De Nederlandse en Vlaamse auteurs

Spillebeen, Willy (Frans)

Vlaams dichter en prozaschrijver (Westrozebeke 30.12.1932). Zowel in zijn poëzie als in zijn proza legt Spillebeen getuigenis af van de `levensreis van een man' (Aeneis, 1982) die zich wanhopig en machteloos voelt bij de confrontatie met een absurde, chaotische en kwetsende werkelijkheid.

Niet minder dan in de gedichten wordt dit levensgevoel direct uitgesproken in belangrijke prozawerken, die structureel en thematisch nauw aan elkaar verwant zijn: De maanvis (1966), De krabben (1967), De sfinks op de belt (1968), Steen des aanstoots (1970) en Het goede doel van het geweld (1980). De hoofdpersonen zijn meestal piekerende intellectuelen die de kortsluiting tussen hun eigen crisistoestand en de omgeving ervaren als het gevolg van persoonlijke en door de maatschappij gecreëerde frustraties. In een reflexief proces van zelfanalyse trachten zij zich van hun obsessies te bevrijden, waarbij vooral de katholieke opvoeding en het hypocriete werkmilieu (het onderwijs) het moeten ontgelden. Vaak raken zij letterlijk op drift en zoeken troost in de primaire waarden van het bestaan: de natuur, de liefde, de vriendschap. Zo ontstaan echter nieuwe conflictsituaties die het schrijverpersonage naar het uitgangspunt terugvoeren. Uiteindelijk biedt alleen het schrijven nog een zeker houvast.

Werken:

De spiraal (1959), p.; Naar dieper water (1962), p.; Emmanuel Looten, de Franse Vlaming (1963), essay; Jos de Haes (1966), essay; Groeipijn (1966), p.; Een zevengesternte (1967), essay; Hubert van Herreweghen (1973), essay; Gedichten 1959-1973. Een teken van leven (1973); Drie x drempelvrees (1974), pr.; André Demedts (1974), essay; De geboorte van het stenen kindje (1977), thematische analyse van het scheppend werk van Martinus Nijhoff, essay; De vossejacht, een dodenboek (1977), pr.; Ontwerp van een landschap (1977), p.; Woorden in de stroom (1978), p.; J.H. Leopold (1978), essay; Herinneringen aan de toekomst (1979), pr.; Ida Gerhardt (1981), essay; Voorbij de populieren (1982), p.; Dubbelspoor (1983), p.; Doornroosjes honden (1983), nov.

Literatuur:

P. de Wispelaere, `De maanvis', in Facettenoog (1968); E. van Itterbeek, `W.S.: schrijven tegen de chaos', in Kultuurleven 38, 4 (1971); L. Haeck, De romans van W.S. (1973); H. Brems, `Schrijven aan het leven', in Dietsche Warande & Belfort (1974); M. van Maris, `W.S.', in Koebel, iv, 14 (1975); H. Verlinde e.a., in Yang (1975), speciaal W.S.-nummer; R. Janssen, De doodsthematiek in de gedichten van W.S. (1976); K. Poissonnier, De literaire kritiek van W.S. (1961-1976) (1979); M.C. Bryon, Het maatschappijbeeld in het werk van W.S. (1982); P. Hardy, Bij benadering, dl. 2 (1983); Vl. Gids, 67 (1983), speciaal W.S.-nummer; L. Deflo, `W.S.', in Kritisch lexicon van de Nederlandstalige lit. na 1945 (1985).

[P. van Aken]