kronieken van Eyndius, Boxhorn en
Reigersbergh verscheen. Het aangekondigde tweede deel is nooit gepubliceerd
maar door Smallegange in een kort Besluyt in 1704 samengevat.
Over de oorlogshandelingen in 1673 schreef Smallegange
twee delen Nederlands verquikking of d'ontwaekte leeuw (1673-1674). Veel
kritiek kregen zijn genealogieën, deels verwerkt in zijn Cronyk,
deels afzonderlijk gepubliceerd in de Geslachtrekening der doorluchtigste
vorsten van Nassau en Oraenjen (1675, 16902), de Wapenen der
steden in Holland (1676) en de Beschryving van den Zeelandschen adel
(1689). In 1666 werd hij veroordeeld tot een jaar verbanning uit Amsterdam
wegens publikatie van het prinsgezinde Sinnebeeld ter eeren van Wilhem de
iii (1665).
Smallegange is de eerste vertaler in het Nederlands van
Tasso's Aminta (1660). Verder vertaalde hij werk van D. Saavedra
Fajardo, A.M. Mallet, V. Malvezzi, G. du Choul, B. Gracian, F. de Quevedo en
Don Garcia.