Sierksma, Fokke
Nederlands en Fries criticus en essayist (Dantumawoude
30.5.1917-Leiden 22.8.1977). Studeerde theologie in Groningen. Nam gedurende wo
ii deel aan het verzet. Oprichter en redacteur van (het eerst illegale)
Podium; toonde verwantschap met Menno ter Braak. Zijn vnl. kritisch en
essayistisch werk verscheen, voor zover in het Fries, grotendeels in De
Tsjerne (= De Karn), tot 1955. Publiceerde geregeld in versch. literaire
Nederlandse bladen. De benauwende verzetstijd schreef hij van zich af in
Grensconflict (1947, onder ps. Frank Wilders), opnieuw onder eigen naam
verschenen in 1970. In 1951 promoveerde hij op het proefschrift
Phaenomenologie der religie en complexe psychologie, ook verschenen
onder de titel Freud, Jung en de religie. Was vanaf 1956 docent
psychologie van de godsdienst en geschiedenis van de primitieve godsdiensten en
vanaf 1974 hoogleraar in de vergelijkende godsdienstwetenschappen te
Leiden.
Zijn essays en kritieken werden gebundeld in:
Poëzie als ernst (1947), Schoonheid als eigenbelang (1948)
en Stand van zaken (1948). In 1953 verscheen een uitvoerig essay over
Obe Postma, toen de oudste der Friese dichters: Bern fan de ierde (=
Kind van de aarde). Veel van zijn publikaties op wetenschappelijk gebied kregen
grote bekendheid, bijv.: Commentaar op Achterberg (1948), Tussen twee
vuren (1952), De religieuze projectie (1956), De mens en zijn
goden (1959), Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (1961), De
roof van het