Siebelink, Jan Geurt
Nederlands prozaschrijver (Velp 13.2.1938). Studeerde
Franse taal- en letterkunde te Leiden; daarna leraar in het voortgezet
onderwijs. Debuteerde op 37-jarige leeftijd met de verhalenbundel
Nachtschade (1975), waarin de angst voor verval en dood een centrale rol
speelt.
Siebelinks werk staat sterk onder invloed van de
decadente fin-de-siècle-auteurs, van wie vooral J.K. Huysmans, wiens
A rebours (Tegen de keer, 1977) hij vertaalde, een belangrijke
invloed op hem uitoefende. De centrale thematiek is steeds de machteloosheid
van de gevoelige of gekwelde helden ten opzichte van het onontkoombare noodlot.
In Een lust voor het oog (1977) gaat het om de onmacht om greep te
krijgen op de eigen omgeving, en in De herfst zal schitterend zijn
(1980) is het de onmacht om de eigen idealen te verwezenlijken en een blijvende
relatie op te bouwen. Steeds wordt deze onmacht geplaatst in een
maniëristische, decadente of macabere sfeer, vol beschrijvingen van
onwezenlijke of minstens ongewone situaties. In zijn latere werk, En joeg de
vossen door het staande koren (1982), wordt die sfeer realistischer en is
de aandacht meer gericht op de psychologie van de personages. Uitgangspunten
blijven steeds de beelden uit het verleden, die vaak een pathologische en
onontkoombare obsessie vormen voor de hoofdfiguren in Siebelinks werk.