Schuur, Koos
Eig. Jacobus Geradus, Nederlands dichter (Veendam
4.10.1915). Was journalist en later typograaf. Debuteerde met poëzie in
De Gids (1940) en publiceerde tijdens wo ii clandestien de bundels
Novemberland (1943) en Windverhaal (1944). Direct na de oorlog
verscheen Herfst, hoos en hagel (1946). Hij werd mederedacteur van het
tijdschrift Het Woord. Zijn poëzie wekte na de oorlog grote
verwachtingen. Zij kenmerkt zich door een grote virtuositeit en een voorzichtig
tasten naar nieuwe vormen. Hij werd dan ook door de Vijftigers beschouwd als
een voorloper, getuige het feit dat poëzie van hem werd opgenomen in de
bundel Atonaal.
In 1951 emigreerde hij naar Australië, waar hij het
brievenboek En de Kookaburra lacht... (1953, uitg. door Jan G. Elburg en
Salvador Hertog) schreef, evenals Fatamorgana voor Nederlanders (1956).
Beide boeken zijn getuigenissen van een emigrant die in zijn nieuwe woongebied
niet kan aarden en zijn schrijverschap ziet afsterven onder de cultuurloosheid
van zijn omgeving. Hij keert terug naar Nederland en in 1963 bundelt hij zijn
poëzie in Gedichten 1940-1960.
Na een lange periode van zwijgen publiceerde hij in 1980
op aandrang van Jan G. Elburg zijn melancholieke herinneringspoëzie in
Waar het was. Schuur verzorgde voorts een groot aantal vertalingen, o.m.
van Koestler, Heine, Grass, Becket, Balzac en Salinger.