R
Rabus, Pieter
Noordnederlandse dichter en vertaler (Rotterdam
12.12.1660-ald. 13.1.1702). Hij was notaris, maar studeerde onder leiding van
de dichter J. Oudaen (1628-1692) klassieke talen en werd naderhand preceptor
van de Latijnse school te Rotterdam. Met zijn vriend David van Hoogstraten
(1658-1724) gaf hij in 1678 Rijmoeffeningen uit, waarin telkens
hetzelfde onderwerp door beiden werd behandeld. Uit bewondering voor Willem III
schreef hij enige gelegenheidswerken, zoals Verlost Britanje (1689).
Zijn grote kennis van de klassieke talen stelde hij in
dienst van zijn verlichtingsideaal Nederlandse burgers die geen andere dan de
moedertaal kenden, in staat te stellen belangrijke geschriften te lezen. Hij
vertaalde o.a. Erasmus (Samenspraken, 1684) en de Neolatijnse burleske
dichter P.J. Beronicius (De weergalooze dichter P.J.B., 1692). Ook in
Griekse, Latijnse en Neêrduitse vermakelijkheden der taalkunde
(1688) verschenen vertalingen; hij streed in dit werk vooral tegen het
voortschrijdend taalbederf. Naderhand had zijn vertaalwerk als hoofddoel het
publiek in contact te brengen met het empirisme (Ch. Huygens: De
wereldbeschouwer, of Gissingen over de hemelsche aardklooten en derzelver
cieraad, 1699 en G. Daniel/P.D. Huet: Reize door de wereld van
Deskartes, 1700). Zijn bijbels epos De Kruis-Held, ofte Het leven van
den apostel Paulus (1681) staat met Vondels Johannes de boetgezant
(1662) aan het begin van een grote stroom werken van dit genre tijdens het
classicisme. Tot de literair-historische arbeid van Rabus behoort Het leven
van Dirk Rafelsz Kamphuizen (1683). Zijn opvattingen over de maatschappij
en zijn afkeer van revolutie en geweld vonden een neerslag in Historie van
den oproer, te Amsterdam voorgevallen (1696).
Zijn hoofdwerk was het verzorgen van het
geleerdentijdschrift De Boekzaal van Europa (1692-1700), gevolgd door de
Tweemaandelyke Uittreksels (1701-1702). Bayle's Nouvelles de la
République des lettres (1684-1687), Jean le Clercs
Bibliothèque universelle et historique (1686-1693) en Henri
Basnage de Beauvals Histoire des ouvrages des savants (1687-1709) hebben
als voorbeeld gediend. In Rabus' tijdschrift werden in de moedertaal
samenvattingen gegeven van boeken op het gebied van godgeleerdheid,
wijsbegeerte, geschiedenis, biologie en geneeskunde; daarnaast waren
reisverhalen en levensbeschrijvingen geliefde genres.
De besprekingen bestonden meestal uit omvangrijke
citaten, soms met kritische kanttekeningen. Rabus trachtte ook via dit
populair-wetenschappelijke tijdschrift de burger te `verlichten'.
Zijn afkeer van bijgeloof bleek vooral bij de behandeling
van Balthasar Bekkers Betoverde weereld (1691-1693); kerkelijke
geschillen vormden eveneens een punt van kritiek. Rondom het tijdschrift en
zijn redacteur ontstond menige polemiek. Na Rabus' dood werd het door anderen
voortgezet (met een onderbreking tijdens de periode 1710-1716); het bleef tot
1864 bekend als de Boekzaal der Geleerde Waereld, veranderde in de 18de
eeuw van karakter en werd steeds meer een predikantentijdschrift. Door zijn
werkzaamheden voor de Boekzaal kwam Rabus ertoe allerlei opgedane kennis
over bekende personen en hun denkbeelden bijeen te brengen op de wijze van de
encyclopedisten Bayle en Moreri, in het onvoltooid gebleven Groote
naamboek (1698, 17032).