Poirters, Adriaen
Zuidnederlandse dichter en prozaschrijver (Oisterwijk
2.11.1605-Mechelen 4.7.1674). Na opleiding aan het jezuïetencollege te
's-Hertogenbosch trad hij in 1625 in de Societas Jesu te Mechelen; na studie
filosofie en theologie te Douai en Leuven werd hij in 1638 tot priester
gewijd.
Als populair rijmelend moralisator vaak met Cats
vergeleken, onderscheidt Poirters zich van deze, behalve door zijn strijdbaar
katholicisme, ook door zijn gemoedelijke eenvoud en frisse spontaneïteit.
Zijn werk ademt de geest van de contrareformatie en vertoont typische
barokkenmerken: drang naar wereldverovering, voorliefde voor schrille
contrastwerking, zin voor het heroïsche en naturalistisch verbeelde
mystiek. Handhaving van het geloof en de goede zeden was de meer directe
bedoeling van zijn uitgebreid en sterk heterogeen, deels hagiografisch, deels
emblematisch, deels poëtisch oeuvre. Meer dan zijn soms pittig-volkse
verzen werd zijn proza gelezen.
Zijn hoofdwerk is Het masker van de wereldt
afgetrocken (1646, 168812; vermeerderde bewerking van
Ydelheyt des werelts, 1644), een bont samengesteld, half emblematisch
stichtend volksboek (meer dan 100 drukken). Het wil 's werelds ijdelheid
ontmaskeren en brengt dan ook een doorlopende hekeling van de menselijke
gebreken. Uitgaande van toepasselijke prenten handelt het, afwisselend in vers-
en prozavorm, soms geïllustreerd door verhaaltjes, over de meest
uiteenlopende onderwerpen.
Voorts schreef hij Het pelgrimken van Kevelaer
(1655), een bundel litanieën en hymnen voor de processie van Kevelaer,
Het duyfken in de steen-rotse (1657), een mystiek geschrift over Jezus'
lijden, versch. pelgrimboekjes en heiligenlevens. Den spieghel van
Philagie (1674) wordt wel, vooral om de frisse en kleurrijke prozastijl,
als zijn beste boek beschouwd.