De Nederlandse en Vlaamse auteurs

Pernath, Hugues C.

Ps. van Hugo Wouters, Vlaams dichter (Borgerhout 15.8.1931-ald. 4.6.1975).

Eerst dertien jaar beroepsmilitair, daarna boekhandelaar en na 1965 boekhouder. Redacteur van de tijdschriften Gard Sivik en Het Cahier, die hij voor het Nieuw Vlaams Tijdschrift verliet. Vanaf 1973 lid van het Antwerps genootschap `Pink Poets'.

Samen met Paul Snoek gaf hij Soldatenbrieven (1961) uit. De bundels Het uur Marat (1958), De adem ik (1960) en Het masker man (1960) werden verzameld in Instrumentarium voor een winter (1963). Al deze poëzie kenmerkt zich door een emotioneel geladen, naar het pessimisme neigend, modern maniërisme.

In de tweede helft van de jaren zestig doet hij pogingen om uit zich zelf te treden door aan te knopen bij de actualiteit. Zijn poëzie wordt dan toegankelijker en strakker gestructureerd.

Zijn werk werd bekroond met de Jan Campertprijs 1974 en de Driejaarlijkse Staatsprijs voor poëzie 1974-1976.

Werken:

Hedendaags (1963), samen met I. Michiels en G. van den Branden; Mijn gegeven woord (1966); De acht hoofdzonden (1970); Exodus (1970); Mijn tegenstem gedichten 1966-1973 (1973, 1975²).

Uitgaven:

Nagelaten gedichten (1976); H.F. Jespers (ed.), Verzameld werk (1980).

Literatuur:

F. Auwera, in Schrijven of schieten (1969); M. Bartosik, `Door het drieluik van de tijd heen. De thematiek van H.C.P.', in Nieuw Vl. Tijdschr., 26 (1973); P. Conrad, H.C.P. (1976); Nieuw Vl. Tijdschr. 29, 6-7 (1976), speciaal P.-nummer; M. Bartosik, in Kritisch lexicon van de Nederlandstalige lit. na 1945 (1980); J. Gerits, `P.'s poëtisch oeuvre: tussen communicatie en creatie', in Nieuw Vl. Tijdschr. 34, 4 (1981).

[red.]