Oltmans, Jan Frederik
Nederlands prozaschrijver ('s-Gravenhage
1.9.1806-Steenderen 29.1.1854). Woonde van 1814 tot 1847 in Amsterdam, werkte
op het kantoor van zijn vader, na diens dood (1839) ambteloos. Van 1841 tot
1845 redacteur van De Gids, waarin hij tot 1842 verhalen
publiceerde.
Had al jong een bijzondere belangstelling voor bouwkunst,
wapens, kleding, zeden en gewoonten in de me; zijn grote kennis van zaken
blijkt uit twee omvangrijke romans die hij onder het ps. J. van den Hage
schreef: Het slot Loevestein in 1570 (2 dln. 1834), gesitueerd in het
begin van de tachtigjarige oorlog, en De schaapherder (4 dln. 1838). In
1852 maakte hij zich als auteur bekend om misverstanden te voorkomen.
De schaapherder speelt zich af in de jaren
1481-1483, de periode van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Mysterieuze
betrekkingen tussen enkele personen, geheimzinnige brouwsels, profetieën,
de atmosferische gesteldheid, dit alles in overeenstemming met de
gebeurtenissen, de perikelen van liefde en hartstocht, het zijn de
ingrediënten waaraan men de romantiek herkent. Uitvoerige beschrijvingen
van een gevecht en een maaltijd overtuigen meer van de kennis dan van het
verteltalent van de schrijver. Dit laatste komt vooral tot zijn recht in een
verhaal van het bezoek van een der hoofdpersonen aan de Hunnenschans, dat een
zekere grootsheid heeft.