Offer des Heeren, Het
Een der martelaarsboeken zoals die na 1550 ontstonden in
de kringen der hervormingsgezinden, waarin de herinnering werd bewaard aan
broeders en zusters die om hun geloof als ketters waren terechtgesteld. Het
Offer des Heeren, waarvan de oudst bekende druk van 1562 is en dat in de
loop van de 16de eeuw nog minstens tien maal herdrukt is, bevat een verzameling
brieven, testamenten en liederen van doopsgezinde martelaars, voorafgegaan door
de `Belijdinge ende eyndinge Stephani' uit de Handelingen der Apostelen.
In tegenstelling met de andere martelaarsboeken valt hierin veel meer de nadruk
op de eigen geschriften van de belijders dan op het verhaal van hun leven en
sterven.
De oudste drukken, uit de tijd van de vervolgingen zelf,
verschenen, hoewel typografisch zeer goed verzorgd, zonder naam van de drukker
en in zo klein formaat dat zij gemakkelijk in een kledingstuk konden worden
verborgen. In de 17de eeuw traden grotere verzamelwerken, bijv. het Groot
offerboek en de Martelaarsspiegel, in de plaats van het kleine
16de-eeuwse documentatieboekje `tot troost ende versterckinge der
slachschaepkens Christi die totter doot geschict zijn'. De herinnering aan
Het Offer des Heeren ging zelfs verloren en in de 19de eeuw moest het
door de kerkhistorici opnieuw aan het licht gebracht worden. Al aan de oudste
druk van 1562 was een afzonderlijk Lietboecxken, tracterende van den offer
des Heeren toegevoegd. Sinds de druk van 1570 kreeg bovendien iedere
martelaar in het hoofdwerk zijn eigen documentair lied. Het bekendste lied is
dat van Weynken Claes, dochter van Monickendam, al in 1527, voor er nog van
eigenlijke doopsgezinden sprake was, om haar geloof verbrand. Het werd pas in
tweede instantie, in de druk van 1570, opgenomen in de reeks der doperse
bloedgetuigen.