De Nederlandse en Vlaamse auteurs


Leest, Reinder Rienk van der Fries dichter en prozaschrijver (Drachten 29.6.1933). Werkzaam bij het onderwijs te Enschede. Kenmerkt zich door een speels, experimenterend taalgebruik. Lanceerde een eigen genre pseudo-misdaadromans met ironiserende en parodiërende inslag en legde zich als enige in de Friese letteren toe op het schrijven van `beeldpoëzie'. In 1980 publiceerde hij Cap Sud, een roman voor de jeugd. In 1981 kreeg hij de Gysbert Japickxprijs en in 1983 de Simke Kloostermanprijs.
[pagina 348]

Werken: Flardeguod (= Flarden; 1967), p.; Patates mei mayonaise (1967), p.; Boartersbûkje 1909-en-sextich (1969), p.; Komme dy kepers? (1969), r.; Practicum (1970), p.; Bargebiters/bûltsjeblazers (= Ruziemakers/belletjesblazers; 1971), p.; Hwat moat in ûntwerper fan pakpapier wol fiele (= Wat moet een ontwerper van pakpapier wel voelen; 1972), p.; Lampefryske forhalen (= Lampefriese verhalen; 1972); Boef fan Rys (1972), r.; It moaiste famke fan Antartica (= Het mooiste meisje van A.; 1974), r.; Morpheus yn de ûnderwrâld (= M. in de onderwereld; 1975), r.; Kunst en flaenwurk (= Kunst en vliegwerk; 1979), p.; Hertenfrou en skoppenboer (= Hartenvrouw en schoppenboer; 1983), r.
Literatuur: Ph.H. Breuker, in Tekst en Utliz (1972); K. Dijkstra, Lyts hânboek fan de Fryske literatuer (1977); J. van der Weg-Laverman, in Pompeblêden, 54 (1983); Trotwaer, 2 (1984), v.d.L.-nummer. [F. Dam]