Laey, Omer K. de
Eig. Audomarus Carolus Desiderius, Vlaams dichter,
(toneel)schrijver en essayist (Hooglede 13.9.1876-ald. 16.12.1909). Studeerde
rechten te Leuven en werkte enige tijd in de advocatuur te Leuven en Antwerpen.
Belezen en fijnzinnig gentleman, die door zijn ijveren voor verdraagzaamheid en
sociale vooruitgang door betere economische toestanden en onderwijs een der
merkwaardigste persoonlijkheden van zijn generatie is geweest. Hij was een
bewonderaar van de klassieken, vooral van Horatius, maar ook van de
renaissance.
Stond tegenover het subjectivisme van de neoromantici een
objectieve, beeldende kunst voor, gekenmerkt door scherpe waarneming,
originele, vaak volkse beeldspraak, humor en ironie, die soms wordt afgewisseld
door een gelaten tederheid. Duidelijk komt dit naar voren in zijn klassiek
geworden gedichten, waarvan sommige in het Westvlaams (o.a. Flandria
illustrata, 1905 en Bespiechelingen, 1907). In zijn
kunstbeschouwingen en vooral in zijn nagelaten brieven toont hij zich een
oorspronkelijk en zelfstandig denker die eigen inzicht met kennis en goede
smaak verenigde.
De Laey schreef ook historische toneelstukken, nl.
Falco (1907) en Hardenburg (1907). In 1912 verschenen zijn
Dierensprookjes.