Komrij, Gerrit (Jan)
Nederlands dichter en publicist (Winterswijk 30.3.1944).
Na een afgebroken studie algemene literatuurwetenschap koos hij voor een leven
als vertaler, dichter en criticus. Als vertaler toont hij een voorkeur voor
burleske genres: Emmanuel Rhoidis, Pausin Johanna; Poggio Bracciolini,
Groot grollenboek; Alfred Jarry, Superman; Töpffer, De
zonderlinge avonturen van Primus Prikkebeen.
Dezelfde lijn zit in zijn poëzie, maar dan in een
uiterst geraffineerde decadent-romantische setting. Zijn debuutbundel
Maagdenburgse halve bollen (1968) relativeert ernstige thema's als
ziekte en dood door er archaïsch of juist triviaal mee om te springen. In
Fabeldieren (1975) neemt de ironie surrealistische vormen aan en in
Capriccio (1978) komt een melancholische ondertoon naar boven die een
heel andere kijk geeft op de vaak grove en spectaculaire hoon die het eerst in
beeld komt. Hier blijkt onder het masker van de spot (Komrij's poëtica is
evenals die van de door hem bewonderde Portugese dichter Fernando Pessoa voor
alles een maskerade, een spel) een persoonlijk uitgangspunt: het lijden aan het
leven. In zijn kritisch werk, dat te karakteriseren is als een continue aanval
op een verloederde, stijlloze, autocratische samenleving, valt vooral de
virtuoze, beeldende stijl op, waarmee hij gevestigde reputaties aanvalt. Hoe
scherp en onredelijk hij ook af en toe uithaalt, steeds weer blijkt gevoel voor
stijl,