Klijn, Hendrik Herman
Noordnederlands dichter (Amsterdam 5.3.1773-24.2.1856).
Suikerraffinadeur tot 1829; daarna ambteloos burger. Was lid van veel
letterkundige genootschappen. Gaf in zijn poëzie blijk van sterk
patriottische gevoelens en van een rationalistisch opgevat christendom (hij was
vrijmetselaar).
De driften (1812), een leerdicht in zes zangen,
onthult de gevaren der ongebreidelde driften en de zegeningen van een door een
rede beheerst innerlijk leven. Klijn schreef een treurspel Montigny
(1820), dat werd beschouwd als het meest nationale van de 19de eeuw. Zijn
bundel De verlichting (1810) werd bekroond door de Maatschappij van
Taal- en Dichtkunde.
Klijn had ook belangstelling voor de (schilder)kunst,
zoals blijkt uit zijn Schets van den echten kunstenaar (1842). In 1865
verscheen er van zijn hand een necrologie van de schilder G. Bilders.