De Nederlandse en Vlaamse auteurs

Kiestra, Douwe Hermans

Fries dichter en prozaschrijver (Poppingawier 4.12.1899-Rauwerd 3.6.1970). Van boerenafkomst. Werd in zijn jeugd gegrepen door de Jongfriese idealen van Douwe Kalma. Zijn poëzie, waarvoor hij inspiratie vond in het boerenleven, kenmerkt zich door een persoonlijk taalgebruik, een sterke plastiek en een door zijn religieus getint idealisme getemperd realisme. Toen hij na wo ii moest boeten voor zijn nationaal-socialistische opvattingen tijdens de bezetting, heeft hij zijn kampervaringen en zijn gevoelens van wroeging en zelfrespect aangrijpend verwoord in een onder ps. gepubliceerde verzenbundel. Ook in zijn proza (verhalen, novellen, romans) toont hij zijn talent, waarin de weerbarstige boer en de gevoelsmens zich authentiek verenigen.

Werken:

Efter it oargel (= Achter het orgel; 1935), p.; In skreach mei apels (= Een schraag met appels; 1936), p., samen met zijn vrouw; De froulju fen de fetweider (= De vrouwen van de vetweider; 1939), r.; Sinne op 'e striesek (= Zon op de strozak; 1946), p. onder ps. D. van Wieren; It jier yn 't roun (= Het jaar rond; 1955), p.; De spreuken fan Salomo (1968); Blêdswylsel fan it Bolwurk (= Bladeren van het Bolwerk bijeengeharkt; 1968), p., onder ps. Harm Harsta; De bêste simmer (= De beste zomer; 1970), pr.; Ien wike Utbuorren (= Eén week Uitburen), dl i De Buorskip (= De Buurschap; 1970), dl. ii De Toartels (= De Tortels; 1971), r.

Uitgave:

T.B. Hoekema en D.A. Tamminga (ed.), Samle Fersen (1982).

Literatuur:

A. Wadman, Frieslands dichters (1949); J. Piebenga, Koarte skiednis fan de Fryske skriftekennisse (1957²); D.A. Tamminga, in Lyts Frisia (juni/aug. 1970); Tr. Riemersma, It koarte

[p. 317]

forhael yn'e Fryske literatuer fan de tweintichste ieu (1977); K. Dijkstra, Lyts hânboek fan de Fryske literatuer (1977); T.B. Hoekema, in Lyts Frisia (nov. 1979-maart 1980); T. Riemersma, Proza van het platteland (1984).

[F. Dam]