Nederlandse prozaschrijfster (Haarlemmerliede
13.7.1848-Amsterdam 31.10.1902 [zelfmoord]). Haar romans en essays met
uitgesproken socialistische tendens, waren bedoeld als bijdrage tot de
emancipatie van de vrouw.
Trad in 1896 toe tot de sdap. Vertaalde romantische
werken en schreef artikelen in letterkundige tijdschriften. Het bekendst is
haar roman Barthold Meryan (1897).
Werken:
Hélène van Bentinck, 2 dln. (1877), r.;
Uit den strijd des levens (1878), essays; Arabesken (1884),
essays; Regina (1884), r.; Een huwelijk (1892), r.;
Hoogenoord, 2 dln. (1892), r.; Zomer (1895), r.; Een woord aan
de Nederlandsche vrouwen (1896), essays; Socialisme en `Feminisme'
(1898), essays; De liefde in het vrouwenleven voorheen en thans (1899),
essays; Darwin-Marx (1901), essays.
Literatuur:
A. Boswijk en D. Couvée, Vrouwen vooruit! (1962,
19792); O. Noordenbos en P. Spigt, Atheïsme en vrijdenken in
Nederland (1976); H. Postma, `Emancipatieromans rond de eeuwwisseling', in
Opzij, 6 (1978); A. Holtrop, `C.H.', in Vrouwen rond de
eeuwwisseling (1979).
Auteursrechtelijk beschermd