Nederlands prozaschrijver en dichter (Amsterdam
13.11.1907). Na aanvankelijke muzikale carrière - o.m. als operazanger -
werkzaam als journalist (speciaal toneelkritiek) en letterkundige; was later
verbonden aan de Nederlandse tv. Vooral sinds wo ii bekend als schrijver van
vlotte, verzorgd geschreven psychologische romans, vaak spelend in artistieke
milieus en met katholieke achtergrond. Schrijft ook verzen, novellen en
godsdienstige verhalen.
Werken:
De vrienden van mijn vriendin (1940); Het glazen
huis (1941), p.; Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? (1947);
Een man alleen (1949); Maria Goretti (1950), verh.; Engelen
van mensen (1952); Het oog van de naald (1955); Bloemen voor
Brenda (1960); Prisma operagids (1961); Hemelse modder
(1982); Geen talent voor vrouwen (1983).
Literatuur:
P. Boers, `J.W.H. en de menselijke eenzaamheid', in Dietsche
Warande & Belfort (1955); P.H. Dubois, `De romankunst van J.W.H.', in
Boek van nu, 9 (1956); Th.J. de Jong, `J.W.H. als romanschrijver', in
Roeping, 32 (1956).