De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 276]
| |
ter ('s-Gravenhage 4.9.1906). Publiceerde eerst in De Vrije Bladen, was in 1940 met Hoornik en Debrot redacteur van Criterium en van 1937 tot 1942 van Den Gulden Winckel. Na wo ii redacteur van Het Parool. Hoekstra bezingt het leven met bedwongen emotie, bitter en vertederd tegelijkertijd. Hij weet in gewone, simpele dingen de kern van het bestaan te raken (bijv. `De man met de roos'). Een eigen charme krijgen veel verzen door de speelse fantasie (`Ik heb een ceder in mijn tuin geplant'). Dit vermogen zich in te leven in een fantasiewereld maakte hem zeer geschikt als dichter voor kinderen. Stelde ook bloemlezingen samen, o.a. De dorstige dichter (1939) en Vrij Nederlands liedboek (1944), in samenwerking met H.C. Kool en J.H. de Groot. In 1947 verscheen zijn essay Over Jan Campert. Publiceerde soms onder ps. Victor le Chaste. | |
Werken:Dubbelspoor (1933); Het ongerijmde leven (1940); Panopticum (1946); Amorosa (1946); Het verloren schaap (1947), kinderp.; De ijsmuts van prins Karel (1948), kinderp.; Appeltjes van oranje (1948), kinderp.; Pierement (1953), kinderp.; Het schoentje van Roosmarijn (1955), kinderp.; Het toverpoeder (1955), kinderp.; Meneertje weetgraag (1955), kinderp. | |
Uitgaven:De zandloper (1956), p.; Verzamelde gedichten (1972). | |
Literatuur:A. Donker, Hannibal over den Helicon? (1940); S. Vestdijk, in Voor en na de explosie (1960); M.J.G. de Jong, in Kreatief, viii (1974).
[P. Minderaa] |
|