Hartog, Jan de
Eig. Johannes, Nederlands roman- en toneelschrijver
(Haarlem 22.4.1914). Voer op de wilde vaart en was een tijdlang stoker bij de
Amsterdamse havenpolitie. Onder het ps. F.R. Eckmar - `verrek maar' -
publiceerde hij enige detectiveverhalen. Zijn debuut Het huis met de
handen (1934) was een mislukte `literaire' poging. In 1936 verscheen Ave
Caesar, een sociale roman over een werkloze zeeman, met sterk
autobiografische inslag. Groot succes had hij met de juist voor de Duitse
bezetting verschenen roman van de zeesleepvaart Hollands Glorie (1940),
in het Engels vertaald als Captain Jan (1952). In 1943 ontkwam hij naar
Engeland. Tijdens zijn later verblijf in de V.St. en elders schreef hij zijn
meeste werken in het Engels, waarna vertalingen volgden, o.a. The
Hospital (1965; Het ziekenhuis), The Captain (1966; De
kapitein, 1967) en de historische romantrilogie The Peaceable
Kingdom (1971-1972; Het koninkrijk van de vrede, 1972-1974,
bestaande uit De kinderen van het licht, Het heilig experiment en Het
uitverkoren volk). Zijn veel gelezen werken vonden weinig kritische
waardering. De Hartog heeft enige malen daartegen geprotesteerd, o.a. in een
inleiding bij een door hem uitgegeven bundel van Johan C.P. Alberts.
Als toneelschrijver debuteerde hij met De ondergang
van de `Vrijheid', een spel van zeeslepers (1939). Grote opgang maakte zijn
toneelstuk Schipper naast God (1945), in 1946 in het Engels opgevoerd
onder de titel The Skipper Next to God. Verder hadden zijn stukken
The Fourposter (1943; Het hemelbed) en Death of a Rat
(1956) in Londen en New York succes. Het eerste werd in 1952 bekroond als het
beste stuk van het Newyorkse seizoen.