Nederlands predikant en letterkundige (Warns
11.12.1838-Rhenen 5.6.1871). Als zoon van een doopsgezinde predikant ging hij
theologie studeren te Amsterdam. Al in zijn studententijd (1856-1861) toonde
hij belangstelling voor schilderkunst en literatuur. Hij werd eerst predikant
bij de doopsgezinde gemeente te Aalsmeer (1861-1863), daarna te Wormerveer
(1863-1869). De tuberculose, al in de studietijd gebleken, dwong hem in het
buitenland genezing te zoeken; met zijn gezin verbleef hij van december
1864-april 1866 te Arcachon. In juni 1867 verschenen in De Gids de
bekende, naar stijl en sfeer voortreffelijke reisbrieven, getiteld `Arcachon'.
De verdere artikelen in De Gids zijn voornamelijk kritisch. Opmerkelijk
is ook een bijdrage aan de Volksalamanak voor 1870: `Over Beeldspraak',
een essay met zeer moderne stilistische strekking, gericht tegen de retoriek.
Op oudejaar 1869 legde Gorter om gezondheidsredenen het ambt van predikant
neer; kort daarna vertrok hij naar Amsterdam, waar hij hoofdredacteur was
geworden van de pas opgerichte krant Het Nieuws van den Dag. Ook zijn
hoofdartikelen daarin, vaak in zijn ziekenkamer geschreven, getuigen van zijn
begaafdheid.
Uitgaven:
J.G. de Hoop Scheffer (ed.), `Ik geloof, daarom spreek ik'
(1871); Idem, Letterkundige studiën (1871); H. de Veer (ed.),
Een jaar levens voor de dagbladpers, 2 dln. (1872, 18962.,
o.d.t. Een keurbundel); Het verband tusschen godsdienst en
zedelijkheid (1892); G. Stuiveling (ed.), Brieven (1940), met inl.;
C. Eggink, J.C. Bloem en A.L. Sötemann (ed.), Proza (1954), met
inl.
Literatuur:
J. de Vries, `Leven- en karakterschets van S.G.', in
Levensberichten der afgestorvene medeleden van de Maatsch. der Nederl.
Letterk. 1872 (1872); Cd. Busken Huet, `S.G. 1838-1871 ter gedachtenis', in
Litt. Fant. en Krit., dl. 4 (z.j.); G. Stuiveling, `S.G. een verloren
kans', in Rekenschap (19472).
Auteursrechtelijk beschermd