Goes, Frank van der
Eig. Franc, Nederlands essayist (Amsterdam
13.2.1859-Laren 5.6.1939). Was met zijn vriend Jacques Perk leerling van W.
Doorenbos op de hbs in zijn geboortestad. Hoewel werkzaam als effectenmakelaar
toonde hij reeds vroeg belangstelling voor letteren en toneel. Nam in 1881 het
initiatief tot oprichting van het letterkundig genootschap Flanor en deed met
W.A. Paap veel praktisch werk voor de oprichting van De Nieuwe Gids. In
De Amsterdammer verzorgde hij toneelkritieken. In 1881 en 1885 was hij
secretaris van de comités ter voorbereiding van de eeuwfeesten van
Bredero en Hooft. Enkele jaren later werd hij leraar aan de toneelschool. Kreeg
belangstelling voor politiek, waarover hij in De Nieuwe Gids schreef
onder ps. Ph. Hack van Outheusden. Was radicaal-liberaal, maar neigde steeds
sterker tot het socialisme en nam het in 1886 op voor de wegens
majesteitsschennis tot gevangenisstraf veroordeelde Domela Nieuwenhuis in een
brochure Majesteits-schennis. Dit was aanleiding om hem van de beurs te
dringen, wat er ten slotte toe heeft geleid, dat hij zijn zaken moest
beëindigen.
In 1891 schreef hij zijn essay tegen Van Deyssel in De
Nieuwe Gids: Over socialistische aesthetiek. Ook aan De Kroniek
werkte hij later regelmatig mee. In 1894 was hij een der oprichters van de sdap
en in 1896 mede-oprichter van De nieuwe Tijd; later redacteur van Het
Volk (1912-1925). Zijn politieke loopbaan was zeer bewogen. Op letterkundig
gebied publiceerde hij betrekkelijk weinig, maar belangrijke en uitstekend
geschreven essays, met name Dr Swart Abrahamsz over Multatuli (1888) en
Bellamy `Looking Backward', vertaald onder de titel Het jaar 2000
(1890).