Eerbeek, J.K. van
Ps. van Meinart Boss, Nederlands prozaschrijver (Zwolle
22.7.1898-ald. 5.11.1937). Evenals bij zijn generatiegenoot Hein de Bruin, die
ongeveer tegelijk met hem omstreeks 1930 in de kring der
protestants-christelijke literatoren naar voren kwam, bespeurt men bij Meinart
Boss een spanning tussen persoonlijkheid en milieu, een drang naar bevrijding.
Maar Boss is als verteller veelzijdiger en vereenzelvigt zich meer met zijn
verhaalfiguren in plaats van zijn persoonlijke problematiek in hen te
projecteren. Hij werd opgeleid tot onderwijzer. Zijn oorspronkelijk talent vond
eerst langzaam zijn eigen vorm.
Vóór zijn 30ste jaar heeft hij niets van
blijvende waarde geschreven. Het waren vooral mensen uit het volk en uit de
kleine burgerij die hem de stof voor zijn verhalen en romans verschaften.
Daarnaast loopt er ook een meer eigenzinnig intellectuele lijn door zijn
boeken, een getuigenis van een geestelijke worsteling, een existentiële
natuurbeleving, een bewustzijnsvernieuwing. Dit blijkt met name uit zijn roman
Gesloten grenzen (1935) en zijn vertelling `De gast' (uit Pontus en
Dieren, 1942), geschreven in de laatste maand van zijn leven. Zijn
onburgerlijk experimenteren met leven en stijl vervreemdde hem echter niet
wezenlijk van de calvinistische traditie, maar laadde dat met een persoonlijke,
mystiek gekleurde eeuwigheidservaring.