De Nederlandse en Vlaamse auteurs
(1985)–G.J. van Bork, P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 180]
| |
Hermingard van de Eikenterpen. Stichtte met Heye in 1834 De Muzen, een letterkundig tijdschrift waarvan slechts zes nummers verschenen met gedichten en kritieken. Twee prozastukken, Het Altaarstuk en Meerhuyzen, staan in de Almanak voor het Schoone en Goede, resp. voor 1833 en 1834. Na zijn vroegtijdige dood verschenen twee delen Schetsen en Verhalen, waarin De Augustusdagen, uitgegeven door Bakhuizen van den Brink, Potgieter en Heye (1835-1836). De eerste twee bewerkten het daarin tevens opgenomen werk De pestilentie van Katwijk. Drosts belangrijkste boek blijft de historische roman Hermingard van de Eikenterpen. Hij bereikt hierin door zijn strakke taalgebruik een hoger niveau dan Van Lennep en overtreft de door hem beïnvloede Bosboom-Toussaint in bondigheid. Hij doet echter voor de laatste onder in psychologisch opzicht. Toch kan men spreken van een goed gecomponeerde, boeiende roman, die in Nederlandse verhoudingen tot de voortreffelijkste verhalen van de 19de eeuw gerekend mag worden. | |
Uitgaven:De pestilentie te Katwijk (1625) (1906; 19434), inl. van A. Verwey en taalk. aant. door C.G.N. de Vooys; P.N. van Eyck (ed.), Hermingard van de Eikenterpen (1939); Schetsen en verhalen (1953), ingel. en van aant. voorz. door G. Kamphuis. | |
Literatuur:J.M. de Waal, A.D. (1918), diss.; G. Kamphuis, `Religieuze achtergronden in A.D.'s "Hermingard van de Eikenterpen"', in Tijdschr. v. Nederl. Taal- en Letterk., 90 (1974); Idem, `Het verhaal v. Welf en de Germ. oudheid in D.'s "Hermingard"...', in Idem, 91 (1975); Idem, `Een onbekend portret van A.D.', in Jaarboek Amstelodamum, 69 (1977).
[H.A. Wage] |
|