Dekker, Maurits Rudolph Joël
Nederlands roman- en toneelschrijver (Amsterdam
16.7.1896-ald. 7.10.1962). Autodidact die na een moeilijke jeugd (alleen lo)
versch. baantjes had, tot hij zich aan de letteren wijdde. Geëngageerd
socialistisch auteur; moest tijdens de bezetting onderduiken en zijn werk werd
verboden.
Na een onopgemerkt debuut vestigde hij de aandacht op
zich met de onder ps. Boris Robazki gepubliceerde roman Waarom ik niet
krankzinnig ben (1929), de zelfverdediging van een neuroticus die zijn
geliefde heeft gedood.
Schiep sindsdien een omvangrijk oeuvre, gekenmerkt door
fel revolutionaire bewogenheid (Brood, 1932) en belangstelling voor het
actuele wereldgebeuren: Duitse bezetting (De laars op de nek, 1945),
atoomgevaar (zijn veel opgevoerd en vertaald toneelstuk De wereld heeft geen
wachtkamer, 1949). Realistische schilderingen van de - meestal Amsterdamse
- samenleving worden in zijn romans gepaard aan een diepgaande karaktertekening
van de heldenfiguur. Een aparte plaats neemt zijn historische romantrits
Oranje en de opstand der Nederlanders (1935-1936) in. Dekker werd
meermalen gelauwerd: prijs van de Stichting Kunstenaarsverzet (1949), Marianne
Philipsprijs (1955) en de Jan Campertprijs (1956).