Decorte, Bert
Eig. Joannes Martinus Albert, Vlaams dichter (Retie
2.7.1915). Ambtenaar, na zijn pensionering adviseur hoofd van dienst bij het
ministerie van Nederlandse cultuur. Zijn eerste bundel, Germinal (1937),
gaf een verrassend nieuwe klank. Een overweldigend vitalisme, een rijke
verbeelding en een ongecompliceerde levenshouding zijn steeds opvallende
kenmerken van zijn poëzie gebleven. In Orpheus gaat voorbij (1940)
echter is zijn uitbundigheid wel getemperd door bezinning. Een stillere
dag (1942) is een bundel sonnetten.
In Refreinen (1943), waarvoor hij de
driejaarlijkse staatsprijs ontving, is de vinnigheid van vroeger terug, met een
gerijpte ambachtelijke virtuositeit. Hierin is een echo te horen van Villons
galgenhumor. In 1949 verscheen Aardsch gebedenboek. Uit die beide
bundels blijkt een voorkeur voor de volkse ballade. Profaan brevier
(1964) bevat een keuze uit zijn gedichten; Kruis of munt (1970)
`verspreide rijmen en dichten'. In 1971 volgde een autobiografie,
Kortom, en in 1974 zijn Verzamelde gedichten.
Zijn belangstelling voor oosterse poëzie blijkt uit
Yoshiwara (1942), bewerkingen van geishaliedjes, en Japanse
motieven (1956), later gecombineerd in Japanse motieven (1976). Hij
stelde intussen een aantal opmerkelijke bloemlezingen samen als Het
geuzenlied (1951), Van heer Halewijn tot vrouw Griese (1959),
Gedicht en omgedicht (1960), W.G. Foquenbroch (1965) en