Literatuur:
J. ten Brink, Specimen historio-ethico-theologicum de D.V.C.,
scriptore ethico (1860); Idem, D.V.C. en zijne Wellevenskunst
(1860); F.D.J. Moorrees, D.V.C. notaris te Haarlem, de libertijn, bestrijder
der gereformeerde predikanten ten tijde van prins Willem I (1887); B.
Becker, `Thierry C. et Chr. Plantin', in Gulden Passer, 1 (1923); Idem,
Bronnen tot de kennis van het leven en de werken van D.V.C. (1928); Th.
Weevers, C.s. Dolinghe van Ulysse (1934); S. van der Meer, Bijdrage
tot het onderzoek naar klassieke elementen in C.s. Wellevenskunste (1934);
G. Kuiper, Orbis artium en renaissance (1941); G. Stuiveling, `C. en
zijn liedboek', in Rekenschap (1941); H. Bonger, D.V.C., studie over
een nuchter en vroom Nederlander (1942); P. van der Meulen, De Comedies
van C. (1945); H. Bonger, De motivering van de godsdienstvrijheid bij
D.V.C. (1954); W.M.H. Hummelen, De sinnekens in het rederijkersdrama
(1958); D. Geeraerts, D.V.C. Zijn comedies en samenspraken in het licht van
de XVIde eeuwse, Westeuropese toneel- en dialoogliteratuur (1962);
Bibliotheca Belgica, dl. 1 (1964), bibl.; G. Geerts, `C. en de
Twee-Spraack', in Tijdschr. v. Nederl. Taal- en Letterk., 81 (1965); K.
Kooiman, `Spiegel, schrijver van de Twe-Spraack', in Idem, 83 (1967); G.
Güldner, Das Toleranz-Problem in den Niederlanden im Ausgang des 16.
Jahrhunderts (1968); J. Leder en M.F. Valkhoff, Les premiers
défenseurs de la liberté religieuse, dl. 2 (1969); J. Wiarda,
`D.V.C.', in Plus est en vous (1970); F. de Nave, `De polemiek tussen
Justus Lipsius en D.V.C.', in Gulden Passer, 48 (1970); H. de la
Fontaine-Verwey, `The Family of Love', in Quaerendo, 6 (1976); Idem,
`Typografische schrijfboeken', in Uit de wereld van het boek, dl. 1
(19762); I.M. Veldman, Maarten van Heemskerck and Dutch Humanism
in the 16th Century (1977); H. Bonger, Leven en werken van D.V.C.
(1978); W.J. van Hulst, `D.V.C.', in Kerk en Theologie, 31 (1980); J.
Schouten, `D.V.C.', in Wie waren zij? (1980).
[G. Kuiper en P.J. Verkruijsse]