Boendale, Jan van
Ps. Jan de Clerc (eertijds ten onrechte Jan Deckers
genoemd), Zuidnederlands dichter en prozaschrijver (Tervuren, bij Brussel,
1279-Antwerpen ca 1350). Aanvankelijk een van de drie en sinds 1314 dertig jaar
lang de eerste schepenclerc (d.i. stadssecretaris) van Antwerpen.
Boendale behoort als dichter tot de zgn. didactische
school, die teruggaat tot Jacob van Maerlant, maar onderscheidt zich door
grotere oorspronkelijkheid en zelfstandigheid van oordeel. Hij is de eerste
leek in de Nederlandse letterkunde die een eigen standpunt inneemt en meermalen
een van de gangbare opvattingen afwijkende mening durft te verdedigen. Daardoor
is hij een typische vertegenwoordiger van de reeds enigszins
geëmancipeerde 14de-eeuwse stedelijke burgerij.
Naast het betrekkelijk weinig interessante, ofschoon door
zijn omvang respectabele rijmwerk Brabantsche yeesten, geschreven op
verzoek of op last van Willem Bornecalve, schout en schepen van Antwerpen, ter
meerdere glorie van de Brabantse hertogen, waarbij de dichter, althans in de
eerste boeken, zijn bronnen (o.a. Lodewijk van Velthem) nogal slaafs volgt, zet
hij zich na 1325 aan het schrijven van zedekundige werken, wat beter strookt
met zijn aard en aanleg. Ofschoon hij ook in zijn voornaamste werk Der leken
spieghel (1325-1328) veelvuldig put uit bepaalde (helaas doorgaans geen
eersterangs) bronnen, zoals de apocriefe evangeliën, de Sidrac, de
Legenda aurea, de kroniek van Martinus van Troppau, de Disticha
Catonis, Facetus en ps. Methodius, is hij zo kwistig met persoonlijk
commentaar, dat een vrijwel complete levens- en wereldbeschouwing uit de
oorspronkelijke passages kan worden geconstrueerd.
Vooral bij de behandeling van stoffen die zijn speciale
belangstelling hebben, vallen rijmvaardigheid, taalbeheersing en vertelkunst
op. Onmiddellijk na Der leken spieghel levert Van Boendale (die naar
eigen getuigenis nooit stil kon zitten, maar altijd moest lezen of schrijven)
een prozavertaling van Het boec van Sidrac (1329), dat hij bij het
schrijven van Der leken spieghel reeds als onuitputtelijke vraagbaak had
leren waarderen. Het oorspronkelijkste geschrift dat van Van Boendale bewaard
is gebleven, is Jans teesteye (vóór 1333, wsch. na Der
leken spieghel, al zijn de meningen hierover nog verdeeld), gedicht naar
het voorbeeld van Maerlants Martijnzangen en waarin door de klachten
over de plichtsverzaking der onderscheiden maatschappelijke standen heen,
duidelijk blijkt waar Van Boendales sympathieën liggen. Een
ouderdomsgeschrift is Het Boec vander wraken, ten dele naar nog niet
volledig geïdentificeerde bronnen, maar voornamelijk naar de Sidrac
en ps. Methodius, apocalyptisch van toon, waarin tegen de achtergrond van de
komende ondergang van de wereld door de ineenstorting van het Duitse
keizerrijk, de lezer wordt bezworen terug te keren tot christelijker daden.