Barlaam en Josaphat, De geestelijke roman van
In de me wijd verspreide roman, gebaseerd op het verhaal
van de jeugd van Boeddha. De bronnen van het verhaal gaan terug op
overgeleverde Sanskritteksten. De parabels zijn van uiteenlopende herkomst. Men
kan er bijv. de gelijkenis van de zaaier uit het nieuwe testament aantreffen.
Sommige parabels komen ook voor bij gnostische (de `broeders der zuiverheid'
van Basra, 10de eeuw) en mystieke auteurs (Muhammad al-Ghaz-zl, 12de-13de
eeuw). De eerste Latijnse versie van 1048, een tamelijk getrouwe vertaling van
de Griekse tekst, werd overgenomen o.a. door Vincent de Beauvais in zijn
Speculum historiale (begin 13de eeuw) en door Jacobus de Voragine in de
Legenda aurea (1260). Deze beide werken hadden in de me zo veel succes,
dat de legende van Barlaam en Josaphat door heel Europa werd verspreid en
opgenomen kon worden in de versch. nationale literaturen.
Ook in het Nederlandse taalgebied is de legende
doorgedrongen dank zij de hier bekende versies van deze werken. De Legenda
aurea ligt aan de basis van de bewerking die men terugvindt in de Grote
`Der sielen troest' (hs. uit de streek tussen Geldern en Jülich, 1436
en 1437) en die wsch. ontstond omtreeks 1350. Het hs. Würzburg (u.b.
ch.qu. 144) bevat ook de bewerking uit de Legenda aurea in Nederlandse
vertaling (ca 1400). De versie die men terugvindt in Heiligenlevens (ca
1470 en ca 1500), gaat terug op de Speculum en is eveneens overgeleverd
in de hss. Brussel (kb 3662-64) en Düsseldorf (Landes und Stadtbibliothek,
c 25). Daarnaast vindt men de legende terug in de Spieghel historiael
van Jacob van Maerlant (`tweede partie'), bewerkt door Philip Utenbroeke (ca
1300). Men heeft ook nog een afzonderlijk fragment van 90 verzen teruggevonden,
dat wsch. dateert van het einde van de 14de of begin van de 15de eeuw.