Balkt, Herman Hendrik ter
Nederlands dichter (Usselo, bij Enschede, 17.9.1938).
Opgeleid tot onderwijzer en als zodanig werkzaam in Drente. Schreef onder het
ps. Habakuk ii de Balker (naar de profeet en dichter Habakuk uit de bijbel) een
aantal bundels poëzie, waarmee hij vrijwel onmiddellijk naam maakte als
dichter over het boerenbestaan en de hardheid en echtheid van het leven op het
land. Houdt zich ver van het officiële literaire circuit en werd in de
kritiek wel een antipoëet genoemd, mede onder invloed van zijn eigen
uitspraken over poëzie. Hij zet zich af tegen specifiek dichterlijke taal
en de `geleerdenpoëzie' van dichters als Ten Berge en Kouwenaar, die hij
te bedachtzaam vindt, en stelt daar zijn vitale boerenpoëzie
tegenover.
In 1969 verscheen Boerengedichten ofwel Met de
boerenbijl [...] en in 1970 Uier van het Oosten. Na enkele
herdrukken werden deze bundels in 1974 gecombineerd uitgegeven. Ter Balkt voert
hierin de natuur op als het echte, onverhulde, tegenover de mens en zijn
beschaving als het verhullende, onechte. Dezelfde opvattingen beheersen zijn
derde bundel, De gloeilampen, De varkens (1972). In de bundel
Groenboek (1973), geïllustreerd door zijn vrouw, is het opnieuw de
natuur, maar nu en detail, die centraal staat.
Onder ps. Foel Aos publiceerde hij in 1973 zijn eerste
prozawerk, Zwijg. Hierin laat hij bij monde van Augustus Anijs, een
zonderlinge randfiguur, in een associatieve stijl de kringloop van het
natuurlijke leven zien in een kleine gemeenschap. Na dit, niet al te gunstig
ontvangen werk, beperkte hij zich weer tot de poëzie met Oud
gereedschap mensheid moe (1975) en Waar de burchten stonden en de snoek
zwom (1979). In 1981 werd hem de Henriëtte Roland Holstprijs 1980
toegekend voor zijn poëzie.