Werken:
Het gevecht met de muze (1940), p.; Een laars vol
rozen (1942), reisschetsen; Gerrit Achterberg, de dichter van de
sarcophaag (1943), essay; Per slot van rekening (1944), aforismen;
De tooverfluit (1944), vert. p.; Kleine katechismus der
poëzie (1944), essay; Omne animal (1944), p.; Elf sonnetten
op Friesland (1944), p.; In het atrium der Vestalinnen (1945), p.;
Maria Sybilla Merian (1946), p.; De zeemeerminnen (1947), nov.;
Circus (1948), pr.; De reis van Sinte-Brandaan (1949),
herdichting; Egyptische brieven (1949), pr.; Arenlezen achter de
maaiers (1950), pr.; Vorstin onder de landschappen (1952),
reisschetsen; De karavaan (1953), p.; Morgen bloeien de abrikozen
(1954), reisschetsen; De blinde harpenaar (1955), vert. p.; Logboek
van `Dolle Dinsdag' (1956), reisschetsen; Capriccio Italiano (1957),
reisschetsen; Vrolijke vaderlandse geschiedenis (1958); De wereld is
een wonder (1959), reisschetsen; Goden en eilanden (1959),
reisschetsen; Italiaans schetsboek (1959), reisschetsen; Dag van
gramschap (1960), reisschetsen; In de schone Helena (1960),
reisschetsen; De Italiaanse postkoets (1962), reisschetsen; Odysseus
in Italië (1962), reisschetsen; De fazant op de klokketoren
(1963); Dooltocht van een Griekse held (1965); Drie (1967),
verh.; De denker in het riet (1968); Die te Amsterdam vaak zei:
Jeruzalem (1968); Een ladder tegen een wolk (1969), verh.; De
rechter onder de magnolia's (1969), verh.; De koelte van een
pauweveer (1971), verh.; Mijn ogen staan scheef (1971),
reisschetsen; De vertrapte pioenroos (1973), verh.; Een lampion voor
een blinde (1973), nov.; De laatste faun (1974), verh.; Limburg,
dierbaar oord (1976); In de Nederlanden zingt de tijd (1976);
Kleine Isar, de vierde koning (1979); Het rozewonder (1979),
verh.