Paul van Ostaijen. Een documentatie
(1996)–Gerrit Borgers– Auteursrechtelijk beschermd3. Het gezin Van OstaijenHet huwelijk van Hendrik van Ostaijen met Maria Engelen werd op 9 februari 1882 voltrokken in aanwezigheid van de ouders van de bruidegom; de vader van Maria had zijn toestemming schriftelijk gegeven. Vier weken voordien had Hendrik van Ostaijen, waarschijnlijk met steun van zijn vader, zich als zelfstandig loodgieter gevestigd in de Florisstraat 32. De plaats die hij voor zijn winkel en werkplaats gekozen had, was gunstig gelegen in de toenmalige 6de Wijk, een ‘élitewijk’ in de ogen van de familieleden, aan de kant waar de stad zich in die dagen het sterkst uitbreidde. De tijd was echter minder gunstig: van 1882 tot 1886 heerste er een economische malaise in de stadGa naar margenoot1, die ook de groei van het loodgietersbedrijf ongunstig beïnvloed zal hebben. Op 28 december 1882 werd het eerste kind van Hendrik van Ostaijen en zijn vrouw Maria geboren, een dochter, die de naam Hubertina Frederica kreeg. Twee jaar later, op 29 oktober 1884, volgde een zoon, Petrus Florentius Wilhelmus. Of de verhuizing, ingeschreven op 25 maart 1885, naar de nabij gelegen, maar drukkere Lange Leemstraat 117, een poging is geweest om de moeizaam zich ontwikkelende zaken beter op gang te brengen, is niet bekend. Aan het eind van ditzelfde jaar 1885, op 26 november, werd het gezin met een drieling uitgebreid, twee zoons (Henricus Maria Josephus en Josephus Franciscus) en een dochter (Virginia Maria Carolina). Drie dagen later stierf echter het meisje en kort daarop, 8 december, ook de beide jongens. Na de dood van de drieling kwam de loodgieterszaak beter tot ontwikkeling. De familieledenGa naar margenoot2 brengen deze twee feiten met elkaar in verband: het getroffen gezin zou steun ontvangen hebben van de parochie in de vorm van klanten. Maar juist in deze tijd kwam ook een einde aan de malaise, wat waarschijnlijk van nog grotere invloed op deze ontwikkeling is geweest. | |
[pagina 20]
| |
Op 18 mei 1886 stierf Hendrik van Ostaijens moeder in Steenbergen. Hij nodigde toen zijn haast 65-jarige vader uit om bij hem in Antwerpen te komen wonen. Het is niet verwonderlijk - zeker niet bij een plichtsgetrouw man als Hendrik van Ostaijen - dat hij als oudste zoon de verzorging van zijn alleen achtergebleven vader op zich nam. Maar de kinderen van twee broers van HendrikGa naar margenoot3 herinneren zich dat in de familie het verhaal ging, dat deze uitnodiging ook ter wille van het geldelijk voordeel gedaan werd. Hendrik zou zijn vader de raad gegeven hebben alles aan kant te doen en naar hem te komen. Zijn vader zou, behalve over sieraden en andere waardevolle goederen, over anderhalve ton in geld hebben beschiktGa naar margenoot4, welk kapitaal na 16 jaar inwonen verdwenen was - daarna moest de vader bij een andere zoon intrekken. Aan de ene kant is het mogelijk dat Hendrik van Ostaijen in hoge mate en voortdurend op uitbreiding van zijn bezit gericht was - er zijn geen aanwijzingen van het tegendeel -, aan de andere kant moeten deze verhalen genomen worden voor wat zij zijn: veronderstellingen over een man die in korte tijd een zeker fortuin maakte en daarbij bijzonder gesloten was, niet alleen tegenover vreemden, maar ook tegenover de familieleden die hij niet regelmatig zag. Hendrik en zijn vrouw golden als ‘lelijke mensen’ voor deze familieleden en de veronderstellingen zullen hierdoor niet gunstiger gekleurd zijn geworden. Op dezelfde dag als de vader, op 4 augustus 1886, werd ook Hendriks broer, Jan Hendrik, voor de tweede maal naar Antwerpen uitgeschreven. Ook op 19-jarige leeftijd moet deze volgens het bevolkingsregister van Steenbergen al enige tijd in Antwerpen gewoond hebben, maar ditmaal vestigde hij zich er definitief. Hoewel vader en zoon dus waarschijnlijk gelijk naar Antwerpen trokken, kwam de laatste niet bij zijn broer te wonen. Hendrik van Ostaijen verplaatste zijn zaak omstreeks maart 1887 voor de tweede maal, dit keer naar de Jacob Jordaensstraat 120, een straat die de Lange Leemstraat met de Loosplaats verbindt en dus weer dicht bij zijn vorige woningen was gelegen. In het bevolkingsregister werd de familie Van Ostaijen op 15 maart naar het nieuwe adres overgeschreven, maar de verhuizing moet eerder plaats gehad hebben. Op 13 maart werd namelijk een zoon, Constantius Henricus Joannes, geboren en volgens de geboorteakte vond dit in de Jordaensstraat 120 plaats. Weer zeven jaar later volgde de derde verhuizing van het gezin, naar het adres waar het de langste tijd - 19 jaar - zou blijven wonen: op 8 februari 1894 vestigde Hendrik van Ostaijen zich weer in de Lange Leemstraat, ditmaal op nummer 47, vernummerd in de tijd dat de Van Ostaijens er woonden tot 45 en sedert 1920 tot 53. In dit huis werd, nadat er in negen jaar geen gezinsuitbreiding was geweest, op 22 februari 1896, des avonds om half elf, het laatste der zeven kinderen geboren, Leopoldus Andreas van Ostaijen. |
|