getuigen van wellevendheid en lompheid, van hoffelijke uitnodigingen en stroef terugknikken, van lichte groeten en lachjes voor een ogenblik, van fronsingen, van binnensmondse en luide verwensingen, en behalve van geestelijke botsingen ook wel van lichamelijke. Het ontging evenwel meneer Kars, die geen aanleiding had gevonden de opgeschoten knaap voorrang te verlenen, dat er hier ditmaal een raadselachtig kunststuk werd volbracht.
Nu bevond meneer Kars zich in de eerste laan van de villabuurt. Nog vier minuten en hij zou thuis zijn. Het was er stil, en meneer Kars kon in de verte met regelmatige ritmiek vier tonen horen, welluidend en droefgeestig. Het sein zweeg abrupt. Dat moest de ziekenwagen wezen.
Het was niet dit viertonig sein op zichzelf dat meneer Kars eensklaps koud maakte, het was ook nog niet dat hij het geluid - voor het eerst - in welomlijnd verband bracht tot de dood - het was dat hij terzelfdertijd opmerkzaam werd op zijn aktentas en dat hij, hoe wist hij niet, bemerkte dat de tas dood was. Het gaf hem een gevoel van onvoorstelbare koude. Ja, het was heus zijn tas, echt zijn eigen tas, nogal geschaafd in het gebruik, maar stevig, en volgepropt met dossiers. Hij droeg hem als steeds in de linkerhand, hij had hem geen ogenblik losgelaten, en toch, de tas had geen gewicht meer, hij was niet eigenlijk dood, maar meer, of minder; meneer Kars droeg een geest. Hij dacht er een moment over zijn vingers van het vatsel los te maken, maar hij durfde niet. Hij vreesde, hij wist dat de tas zou blijven zweven. Toen voelde hij reusachtige zweetparels uitbreken aan zijn voorhoofd en voelde tegelijk dat zij er niet waren. En hij hoorde - hij wist niet van waar, binnen hem of buiten hem - woorden die hij misschien eens had gelezen, of beluisterd, of in het langsgaan op straat opgevangen: de dood maakt niet aanstonds van de aarde los.
Meneer Kars stond als een beeld. En hij zag het vóór zich. Als hij naar huis ging had hij de sleutel niet nodig, hij kon zó door de dichte huisdeur, door de kamerdeur, en niemand zou het weten. Zijn vrouw zou de telefoon opnemen en een onbekende diepe stem horen: