Vooraf
In deze bundel korte verhalen bied ik - evenals in mijn vroegere bundel Zwanenpolder - de lezer verstrooiing. De motto's mogen het uitwijzen, - het schijnt met dat al niet geheel overbodig het nog eens te stellen. De mens ziet de medemens in het publieke leven nu eenmaal als een specialist; hij is zelfs verwonderd op het vernemen dat de specialist nog een particuliere liefhebberij beoefent; tegenover publieke meerzijdigheid staat hij in beginsel achterdochtig en afwijzend. Met name de Nederlandse lezer toont dit vooroordeel in sterke mate, m.i. minder het gevolg van Nederlandse ernst dan van Nederlandse topzwaarheid. Hiermede wil ik natuurlijk geen mening uitspreken over het gehalte van mijn korte verhalen; ik wil slechts de bedoeling met de motto's uiteenzetten.
In de onderhavige bundel, zoals in mijn vorige, wordt voorts getracht aan het spel-element in de letterkunde enige plaats te verschaffen. Het korte verhaal leent zich daartoe bij uitstek, al leent het zich tot meer.
Beide bundels bevatten oud en nieuw werk en, onafhankelijk daarvan, eerder en niet eerder ergens elders openbaar gemaakt.