Zonnegod. Bij woordgroepen die als karakteristiek voor Bordewijk konden worden gezien, werd eveneens de oorspronkelijke tekst gevolgd. Men leest dan ook: deze facet, in Godsnaam, Vestdijkse scheppingen, een rechterlijke college e.d. Omtrent het al dan niet aaneenschrijven van ‘tenslotte’ is geen beslissing genomen, aangezien de mogelijkheid niet is uitgesloten dat Bordewijk een letterlijke betekenis aangaf met ‘ten slotte’ en de minder letterlijke met ‘tenslotte’. Men treft beide schrijfwijzen aan, zoals ze in het Utrechtsch Nieuwsblad stonden afgedrukt.
Bij dit alles was het gemis van een origineel steeds voelbaar. Van het kritisch proza is echter, zomin als van veel ander werk van Bordewijk, manuscript noch typescript bewaard gebleven. Juist bij kranteartikelen schept dit een aantal moeilijkheden. Soms was tekst weggevallen. De reconstructie herkent men bij die passages aan de haken []. Evidente zetfouten zijn zonder meer verbeterd. Ontstond er iets van twijfel, dan werd telkens de beschikbare tekst gerespecteerd. Daarom vindt men b.v. op p. 167 ‘afkeurig’, op p. 203 ‘zelfs’ (r. 4) en ‘met ander woorden’ (r. 34). Evenmin is aan de interpunctie iets gewijzigd. Daardoor leest men vaak lange zinnen, zonder grammaticale of respiratorische rusttekens (zie b.v. de 4e alinea van p. 81). Verdergaande, ingrijpender tekstverzorging zal tot de mogelijkheden behoren van hen, die ten dienste van een uitgave van Bordewijks verzameld werk een inventaris hebben gemaakt van alle voorkomende moeilijkheden en op basis van frequente analogie een verantwoorde beslissing kunnen nemen.
Aangezien het geen zin heeft, Bordewijks of des zetters vergissingen in het licht te stellen, zijn de citaten gecontroleerd en vooral bij dichtregels herzien. In de veronderstelling, van de nood een deugd te maken, vond meteen omspelling plaats in de gevallen dat een bepaald boek met medeweten of onder aansporing van de auteur in moderne spelling werd herdrukt. Die meer actuele spelling past immers beter bij de spelling waarin Bordewijks commentaar is gesteld. Een tweede ingreep betreft de aanduiding van titels. Daarin is eenheid gebracht: een boektitel staat cursief, de titels van novellen, gedichten e.d. treft men tussen aanhalingstekens aan. De namen van series, tijdschriften enz. kregen beginkapitalen.
Zoals bij bundeling van kronieken niet ongebruikelijk is, zijn de meestentijds bij opmaak ingevoegde tussenkopjes weggelaten. Moeilijker beslissingen moesten genomen worden bij de keuze van de titel boven een artikel. Ook daar lieten zich vele toevoegingen van krantemakers vermoeden. De uiteindelijk gekozen titels dient men als arbitrair te zien. De bijeengebrachte teksten dragen, overigens na ampele overweging, het stempel van de samensteller. Zo werd de ‘oorspronkelijke’ titel ‘Criticus en Rechter. Koersen op het kompas van de onpartijdigheid. Vonnissen in naam der Muzen. Oordeel hoeft niet onveranderlijk te zijn’ ingekort tot ‘Criticus en Rechter’ (p. 166). Om overzichtelijkheid te bereiken staan de besproken boeken, behalve in de inhoudsopgave, steeds boven de bespreking, ook wan-