wogen keuze juist binnen zoo kleinen kring, waarbij zoowel op de verscheidenheid van geestesrichting werd gelet als op een vanzelfsprekende onderscheiding tusschen de besten onzer vertellers en eenigszins op een vertegenwoordiging van de stroomingen in het huidige Nederlandsche proza, onmiddellijk weer gevaar liep, zoo een der gevraagde auteurs aan onze uitnoodiging geen gevolg zou kunnen geven.
De bundel, zooals de lezer hem thans in handen heeft, beantwoordt niet aan het oorspronkelijke ontwerp der redactie. Zoo, om één naam te noemen, de lezer Arthur van Schendel mist, wiens candidaatstelling voor den Nobelprijs ieder, wien de Nederlandsche letterkunde na aan het hart ligt, verheugt, moge hij weten, dat de redactie de afwezigheid van onzen grooten prozaschrijver levendig betreurt. Wij hebben er in moeten berusten, dat Arthur van Schendel, alhoewel instemmend met deze uitgave en in beginsel gaarne bereid eraan mede te werken, toch niet de gelegenheid heeft gevonden er een bijdrage voor te schrijven. Ook een novelle kan niet op commando worden geschreven of met onbescheiden aandrang worden afgedwongen, een moeilijkheid, welke de redactie bij de samenstelling van dit boek heeft ondervonden.
Desondanks geeft dit boek, zooals het ten slotte geworden is, de redactie veel voldoening. Het heeft onder het werk onzer verhalende auteurs drie novellen geoogst, die ieder voor zich zeer klaarblijkelijk de volle toewijding van hun schrijver en schrijfster hebben gehad en die deze in den eigen aard van hun talent zuiver en voortreffelijk vertegenwoordigen. Bij het sterke overwicht van den roman heeft de novellenbundel, zegt men, geen greep op den boekenkoopenden lezer. Daarmee geschiedt aan de novelle en aan den auteur die dezen kunstvorm beheerscht,