De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekend
[pagina 497]
| |
Scheepstimmerwerven op Kattenburg.6 Januari 1654. - ‘Op 't versoeck eeniger scheepstimmerlieden, die aengenoomen hebben een gedeelte der dartich oorloochscheepen, bij het lant aenbesteet, te maecken, sijn Tresoriers (door den raad) geauthoriseert met haer te handelen over werven op Cattenburch, yder van de breete 200 voeten en 193 voeten diep, en dat op billeken conditie, om daerdoor meer scheepstimmerlieden hier te locken’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 124). | |
Marken bebouwd.8 Januari 1654. - ‘Op 't rapport der commissarissen is (door den raad) geresolveert, dat op 't ylant Marcken (voor deesen uytgegeven tot scheepstimmerwerven en mastemaeckerserven) sullen packhuysen en huysen geset of bebout moogen werden, alsoo het ylant Cattenburch tot werven sal verdeelt en uytgegeven werdenGa naar voetnoot1). Ende alsoo de erven daerdoor waerdiger werden, dat de melioratie nae discreetie sal gevordert werden’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 128). | |
[pagina 498]
| |
dat bijnae geen bequaeme plaets meer is om meer te setten, soo geven Burgemeesteren in bedencken, of aen de nieuwe gegraeven vaert langs de St. Antonesdijck geen erven daertoe soude connen uytgegeeven werden, ende daerdoor de Noorse lastagie aldaer meede te stabileeren, waeruyt de oncosten tot het graeven van deselve vaert eenichsints soude connen gevonden werden, ende de houtstapel van Hoorn derwaers getroeken worden. Waerop gedelibereert sijnde, sijn Burgemeesteren en Tresoriers (door den raad) geauthoriseert het voordeel van stadts weegen daerin te soecken’. (Civ. en Mil. Reg I p. 214). | |
Suikerraffinaderij van de Joden.‘Den 31sten December 1655 is den raet door Burgemeesteren voorgedraegen een versoeck van de Joodsche natie, bij requeste gedaen aen haere E. en oock aen Schepenen, van te moogen oprechten rafinaederij of suyckerbackerije, dat seggen wel gevoecht sijn te moogen doen, alsoo inwoonders ende veel poorters sijn, ende hetselfde geen ope neeringe maer coopmanschappen sijn; doch evenwel versoecken apostil op haer request. Dat daerneffens hebben overgeeven een advys der voornaemste advocaten, die seggen 't versoeck niet can noch behoorde gewygert te werden. Waerteegen de rafinadeurs ofte suyckerbackers een request hebben ingegeven, daerbij sustineeren haer doen een neeringe te weesen en bijgevolch door de Joodsche natie niet mach gedaen werden, volgens de keure van den jaere 1632Ga naar voetnoot1). Waerop is geresolveert de Joodsche natie haer versoeck toe te staen, alsoo geen keure daerteegen sijn, mits niet minder sullen moogen vercoopen dan duysent ponden teffens ofte een vat ciroop. Den 7den Januarij 1656 is bij resolutieGa naar voetnoot2) haer toegestaen om minder ponden te moogen vercoopen, te weeten hondert broodenGa naar voetnoot3)’). (Civ. en Mil. Reg. I p. 277 en 278). | |
[pagina 499]
| |
Suikerbakkerij van Nuyts.15 Januari 1660. - ‘De bueren op de Heeregraft hebben ingeleevert aen Burgemeesteren een request, versoeckende, alsoo de suyckerbackerij van NuytsGa naar voetnoot1), staende over de Groene Burchwal, is tot aen de gront afgebrant, ende, volgens de resolutie van deesen raet, date 27 Januarij 1652, en de willekeuren, date 27 derselve maendGa naar voetnoot2), op de Heeregraft en Oostsijde van de Kysersgraeft geen suyckerbackerijen mogen gemaeckt werden, dat deselve niet wederom mach opgetimmert werden. Welck request is gestelt ter exame van de heeren Witsen, Pol, Blaeuw ende van Waveren. Den 23sten Januarius de voorstaende request meede sijnde overgelevert aen Schepenen, ende een request van Nuyts, soo hebben Schepenen, nae examinatie, ende ten dienste en schouwen der peryckelen, verstaen, de suyckerbackerij niet te laeten wederom optimmeren, en dat bij meerderheyt van stemme, alsoo van Loon en Hartochvelt waren van contrari oppinie. De recommandatie der aensienelijcke bueren (daeronder de Vrouw van Polsbroeck, die syde seer schrickich voor brant te weesen, meede was) en de peryckel bij sooveel costelijcke gebouwe en rijckdom, hebben het meeste tot het verbot gedaen’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 390). | |
Admiraliteitswerf op Kattenburg.16 Juli 1655. - ‘Is (door den raad) geresolveert de Admiralityt te geeven een groote werf op Cattenburch tot bouw van scheepen, waervoor haer oude werf, schut en ballastwerf sullen aen de stadt geeven, met dien verstande de werf op Cattenburch niet anders sullen gebruycken dan tot haer behoef’Ga naar voetnoot3). (Civ. en Mil. Reg. I p. 237). | |
[pagina 500]
| |
Houtmolen voor het tuchthuis.25 November 1656. - ‘Burgemeesteren sijn geauthoriseert door de regenten van het tuchthuys een moolen te doen maecken om het hout te breecken, dat niet door het raspen can gebroocken werdenGa naar voetnoot1), twelck bij accoort door een wintmoolen tot Sardam is gedaen, welck nu ingetrocken sal warden; en vorders het octroy, aen het rapshuys verleent, van dat nimant gebroocken verfhout in de stadt mach brengen, nauwer te observeeren’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 311-312). | |
Request van Engelsche manufactuurwerkers.11 Maart 1661. - ‘Is geleesen een request, overgelevert aen Burgemeesteren door eenige Engelse manifactuer-werckers, woonende in Engelant, te kennen gevende, dat den Coninck van Engelant door placcaeten heeft verbooden veel soorten van godtsdiensten, ende alsoo sij, versouckers, sijn van gevoelen als de Anabatisten, oversulx haer conscientie in den godtsdienst niet connen excerseeren, soo versoucken of sij in deese stadt, wesende omtrent de veertich huysgesinnen, souden moegen haer te needer stellen, niet twijffelende of sullen een grooter gevolch hebben, en dat eenige vrijicheeden moegen genieten, (belovende) haer te draegen als eerlijcke ingesetenen. Waerop gedelibereert wesende, is (door den raad) verstaen, dat haer door Burgemeesteren sal worden aengedient, dat alle laeckemaeckers, van buyten incomende ende haer neering eenige tijt gedaen hebbende, soo sij hetselve versoucken, het poorterrecht wart geschoncken, ende alsoo haer hantwercken meede uyt wolle bestaet, dat alle, die hier van buyten comen, hetselfde sal gedaen warden, hetsij Vlaeminge, France, Engelse of andere natie, sonder onderschyt; welcke laeste woorden wierden gestelt om geen poetentaeten te offenceeren, alsof men arbyde om een anders naetie tot sich te trecken’. (Resol. Raad II, 1, p. 480). | |
[pagina 501]
| |
Huizen gebouwd voor manufactuurwerkersGa naar voetnoot1).14 April 1670. - ‘Burgemeesteren sijn (door den raad) geauthoriseert omtrent 400 huysen, bequaem tot de manifactuerwerkersneeringe, te laeten bouwen ende de erven daertoe te geeven, ende met de regenten van de goodts-huysen, als gast- wees- en leproosenhuys, te confereeren, wat landen ofte gelden, die wynich opbrengen, daertoe sullen gebruycken; op wat civile huer en conditie die te sullen laeten bewoonen, om de buytenlanse manfacture-werkers in deese stadt te locken, die stellende niet hooger in huer, voor den tijt van 12 jaeren, als de huer der landen, en een vierde part hooger voor de reparatie’. (Resol. Raad III, 1. p. 298). 13 Februari 1671. - ‘Volgens de resolutie, date 14 April 1670, hebben het gast-, wees- ende leproosenhuys getimmert een groot getal huysen, bequaem tot manifactuerwerckers; ende alsoo die ofte een groote gedeelte in corte tijt staen voltimmert te sijn, soo sijn de Regenten bij Burgemeesteren geweest en versocht wat vorder daermeede sullen doen, alsoo de verhuertijt verloopt, ende bemercken, dat de intentie, waerom die gebout sijn, soo goede succes niet schijnt te hebben als wel was gehoopt. Waerop gedelibereert sijnde, sijn Bontemantel, Blauw, Cornelis Backer ende Ranst versocht de resolutie, deesen aengaende, nae te sien, ende de gelegenthyt en tegenwoordige toestant der saecke te examineeren, en den raet aenstaende weeck, soo het doenelijck is, te dienen van haer consideratie en advys’. (Civ. en Mil. Reg. II p. 40-41). 20 Februari 1671. - ‘Bontemantel en andere Commissarissen, versocht den 13den deeser maend om te examineeren hoe en op wat wijse de nieuwe getimmeren, door de goedtshuysen gedaen, gebeneficeert soude connen werden, opdat de manifactuerwerkers herwaers aen werden gelockt, hebben gerapporteert, dat de regenten der goedtshuysen behoorde te werden bedanckt voor haer vigilantie van dat in wynich maenden soo een aensienelijcke getal | |
[pagina 502]
| |
van 220 huysen hebben doen bouwen, volgens d'authorisatie aen Burgemeesteren bij deesen raet, den 14den April 1670, gegeeven; dat die soude door de regenten respective verhuert werden voor een civile prijs van 90 guldens, met de kelders, de houckhuysen uytgesondert, voor den tijt van dry ofte vier jaeren; dat in den tijt van 14 daegen de buyteluyden sullen geprefereert werden, ende daernae die in deese stadt woonen ende nieuwe getouwen opsetten; ende dat dienstich soude weesen een hal op te rechten, met bequaeme keure op de stoffe. De Commissaressen sijn bedanckt, met versoeck op de ordre der halle in andere plaetse te informeeren ende waer de hal bequaemelijck soude connen gehoude ofte gestelt werden’. (Civ. en Mil. Reg. II p. 45). | |
Spiegelblazerij.1 November 1668. - ‘Burgemeesteren, door inductie van van Beuningen, hebben een spiegelblaeserGa naar voetnoot1), gecoomen van Venetië met sijn volckGa naar voetnoot2), aengeweesen een plaets op den Nieuwe Binnenamstel, om soo schoone spiegels te blaesen als tot Venetiën werd gedaen. Den gesyde spiegelblaser, alsoo tot het stellen der ovens veel gelt noodich is, versoeckt dat vijftien hondert guldens mach geleent werden om een begin te maecken. Waerop is geresolveert, alsoo van Beuningen syde, het werck goet te sullen weesen, deselfde somme bij leeninge ter hande te stelle. Sijn in April 1669 wederom vertrocken, met slechte reputatie, en een Engelsche spiegelblaeser heeft hem in de plaets neergeset, meede met kranck succes’. (Civ. en Mil. Reg. I.p. 691). | |
[pagina 503]
| |
gaders de coopluyden en winckeliers, in sijde ende linten handelende, ter andere sijde, over het placcaet, voormaels tegens de instrumenten van lindmolens gemaekt, werdende bij de eerste gesustineert, dat hetselve placcaet tegen de voorsz. lindmolens behoord te werden gerenoveert en stricktelijk ter executie gestelt, of dat anders wel ses hondert meesters binnen dese stad, met het voet-getouw werckende en die elk wel aen tien getouwen werck kunnen geven, met hare familie en alle die haer bedienen souden tot armoede vervallen ende tot laste van de aelmoescomtoiren moeten komen; doch ter contrarie bij de anderen gedreven, dat het scherp verbieden van de meergeseide lintmolens de sijdehandel ende lintneeringe soude doen verloopen en buytens lands diverteren, vermits alomme even buyten dese landen deselve lindmolens konnen werden opgestelt, behalven dat men bij conniventie in de executie van soodanige placcaten malcanderen ook soekt te verkloeken, sooals de ervarentheyt tot nadeel van dese stad albereits wel hadde geleert, ende dat sonder het verbod van de molens de voetgetouwen echter genoech geëmployeert stonden te werden tot het maken van veele wercken, daer de molens niet bequaem toe sijn. Waerop gedelibereert sijnde, is goetgevonden ende verstaen, dat vanwegen dese stad alle mochelijk beleyt zal werden bijgebracht ten eynde geen placcaet tegens de instrumenten van lindmolens moge werden vernieuwt, maer liever de voorige geannulleert ofte ten minsten bij oogluykinge sonder executie gelaten’. (Vroedsch. Resol. 17 November 1668Ga naar voetnoot1). | |
[pagina 504]
| |
werden’. (Resol. Raad III, 1. p. 222 en Civ. en Mil. Reg. I p. 763).
‘Gout- en silverdraettreckers in dit lant vertrecken 's jaers omtrent 250 duysent guldens. 100 once silver en daeronder een once gout wart het goutdraet van gemaeckt, en dan wart het op sij gesponnen en gebruyckt tot canten en andere dingen, en nae alle quartieren gesonden en hier te lande gebruyckt’. (Resol. Raad III, 1. p. 237). | |
Klein-schuitevoerdersgild.1669. - ‘In 't opneemen van de reeckeninge, die de overluyden doen ten overstaen van een secretares, die deselfde aen Burgemeesteren communiceert en tyckent, is bevonden in deesen jaere 1669 het clyne schuytevoerdersgilt capitael sestien duysent guldens, en ontfang der jaersangen en ander incoomen omtrent vier duysent guldens’. (Civ. en Mil. Reg. I p. 758). | |
Markt voor vleeschverkoopers van buiten de stad.1670. - ‘Volgens de willekeuren, dato 24 April 1463, sijn de vremde vleesvercoopers toegestaen des Maendaechs haer vlees te moogen vercoopen, ende den 8sten Julij 1596 des Saterdaechs, Sondaechs en Maendaechs, opdat de burgers tot beeter coop haar lijftocht mogen coopen; ende in den jaere 1652, den 5den Februarij, is, op beloften der vleeshouwers dat haer vlees soo goetcoop sullen leveren als de vremde, verstaen dat de buytenluy alleen des Maendaechs haer vlees sullen mogen marckten; dat met advys van de ses en dartich Raeden alsoo is verstaen. Door hart aenloopen der gildebroeders is den 12den September 1669 bij de Heeren van den Gerechte op haer requeste gewillekeurt ende den 18den deselver maendt gepubliceert, op 't seggen haer vlees soo goetcoop te leveren als de Alckmaerders ofte vremde, dat deselfde buyteluyden niet meer sullen mogen marckte, voor den tijt van een jaer, om een proef daervan te neemen. De rapporteurs waeren Cornelis Backer en Graeflant, Schepenen; den laesten tilde daer niet hart aen, doch Bonte- | |
[pagina 505]
| |
mantel oordeelde tselfde seer naedelich voor de gemeente te sijn, en dat het alsoo over de hondert jaeren was gepractiseert geweest, dat de vremde het pont vlees een halve stuyver blanck en somtijts een stuyver beeter coop geeven, en dat het gemeen behoorde voor het particulier te gaen; doch alsoo geen ossewayer was en bij gevolch de vleeshouwers niet van doen had, heeft dat advys geen ingressie genoomen. Het jaer om sijnde, hebben de Alckmaerders wederom begonnen haer te prepareeren om te marckten, 't welck de gildebroeders verneemende, hebben haer wederom geaddresseert aan de Heeren van den gerechte en voornaementlijck aen Burgemeesteren. Pancras en Munter, boven sijnde, hebben de presidentenGa naar voetnoot1) Roeters en Geelvinck bij haere E.E. ontbooden en daervan gesproocken; en alsoo Geelvinck aen die saecke niet veel liet geleegen sijn, ende Pancras een groot osseweyer (was), soo sijn eenige woorden gevallen. Pancras syde: ‘omdat u heerlijckeyt van Castricum dicht bij Alckmaer ligt, soo wilt ghij de vremde favoriseeren,’ waerop Geelvinck ernstich antwoorde en daerop door Pancras gevraecht wierde, of hij wel wist, waer dat was, die dupliceerde: ‘voor Burgemeesteren, alwaer in qualityt als tweede president van Schepenen versocht ben te comen’, ende dat Burgemeesteren niet gequalificeert sijn eenige alteratie in de willekeuren te maecken, als met advys van den Schout en Schepenen’. (Civ. en Mil. Reg. I. p. 803-804). | |
Aantal brandewijnbranders en consumptie van Franschen brandewijn in Amsterdam.Februari 1663. - ‘De brandewijnbranders, volgens haer seggen, waeren binnen de stadt van Amsterdam in den jaere 1663, Februarij, omtrent vier hondert sterck; en dat in Amsterdam geconsumeert werden dry duysent stucken france brandewijnen’. (Civ. en Judic. Aant. I p. 155). | |
[pagina 506]
| |
In- en uitvoer van wijn.October 1671. - In een advies, uitgebracht in de vroedschapsvergadering van 7 October 1671 ‘verhaelde van Beuningen, dat in 't lant sjaers coomen 216 duysent oxhoofde wijn, waervan in deese stadt comen 108 duysent oxhoofde, volgens opgeeving der convoyen; ende wert geoordeelt wel een vierde part daerenboven werd gesloocken; ende werden omtrent 12 duysent oxhoofde versonden buytens lant’. (Resol. Raad III, 2 p. 22). | |
|