De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekend
[pagina 453]
| |
Bijlage IX. Commissarissen van kleine zaken.‘Anno 1598, 7 November, is gemaeckt, tot verlichtinge van de vierschaere, bij Schout ende Schepenen, met advijs van Burgemeesteren, een collegie, genaemt Vredemaeckers, daer alle civile saecken, voor en aleer deselfde ter vierschaer wierde gepresenteert, voor moste coemen om te veraccordeeren, oock van arresten op parsoonen of goederen, de Schout sijn civile actiën en van pachters- en buerquestiën, daer buyten partijen te coemen sonder advocaeten of andere hulpe; spraecken vonnissen doer accomodatiën ende tusschenspreecken, 't sij te betaelen op termijnen ofte anders, nae exigentie der saecken. Het collegie bestont uyt een Burgermeester, die bij beurte yder dry maenden daertoe most vaceeren, ende twee van de Schepenen, oock bij beurte daertoe gecommitteert; saeten Maendaech en Vrijdaegs nae de middaegh; partijen niet connende veraccordeeren, sullen haer renvoyeeren nae ordenares justitie. De banck wierd bijgevoegt een clerck, tot anotatiën van alles’Ga naar voetnoot1). | |
[pagina 454]
| |
‘A1sooGa naar voetnoot1) de respective collegie(n) van Schout, Burgemeesteren en Schepenen deser stadt daegelijx seer beswaert ende overvallen werden met menichfuldige processen en differenten, die partije den een den anderen sijn moeverende, ende oock met verschyden andre questiën ende crackelen van clynder waerden, die bequaemer bij andre weegen afgedaen ende getermineert soude connen worden, waerdeur saecken van meerder importantie dickwils opgehouden ende niet getermineert en conden worden, tot groote interesten ende prejuditie deser stadt en goede ingesetenen van dien, ende oock tot excessive costen, tijtverlies ende vexatiën van partijen contendenten, soo is 't, dat mijne heeren van de gerechte, omme daerinne te voorsien, sooveele doenelijck is, bij provisie hebben, tot haerlieder wederseggen, geordonneert, gestatueert ende gewillekeurt op den 20sten October 1611, ende op den 10den December 1611 gepubliceert, van alle jaeren op den 14den Februarij bij Burgemeesteren en Schepenen gesaementlijck te verkiesen ende te beëedigen vier commissarissen, die genaemt sullen warden van clyne saecken, die, ten minsten twee in getalle, gehouden sullen weesen recht te houden op alsulcke daegen ende euren, als Schepenen gewoon sijn te doen, en wierde daertoe gekoesen Jan ThomesenGa naar voetnoot2), Jacob Backer, Jan Willemsen Bogaert ende Anthoni Oetgens. Doch alsoo de saecken vermenichfuldighde ende commissarissen somwijle door sieckte en andre noodige besoignes niet altijt conden vaceeren van de vier twee te compareeren, soo is het getal anno 1639Ga naar voetnoot3) met noch een commissaris gesupleert, ende in den jaere 1650, den 15den Februarij, noch twee, maeckende tesaemen seven commissarissen, waervan bij het meeste getal doen geor- | |
[pagina 455]
| |
donneert is justitie te administreeren, dat is vier in getalle. De verkiesinge is anno 1653 gestelt van den 14den Februarij op den 4den derselver maent, uyt oorsaecke, dat nae de verkiesinge van de magistraeten, als: Raeden, Schepenen en Burgemeesteren, den jongsten Burgemeester meest genootsaeckt is naer den dachvaert, neffens eenige gecommitteerden, te vertrecken, ende de gemelde Burgemeesteren en Schepenen gewoon sijn compleet op de verkiesinge van alle subalterne bancken te weesenGa naar voetnoot1). In den eersten aenvang deeden commissarissen recht over alle saecken, niet behoorende uyt haer natuer tot andre collegie(n) van judicature, ende arresten, uytgesondert tot veertich gulden incluys, twelck bij willekeuren van den 5den Januarij 1624Ga naar voetnoot2) vermeerdert is tot tsestich gulden ende daer beneeden, hetsij deselve in gelden geëyst worden ofte in goederen, notoirlijck de voorseyde somme niet excederende, ende anno 1641Ga naar voetnoot3) tot hondert gulden. Doch alsoo de heeren van den gerechte ondervonden, dat door de menichfuldichyt van processen, daegelijx ontstaende, de vierschaeren ende rollen dierwijsen wierden overlast ende verachtert, dat, om de justitie met behoorlijcke spoet ende expedientie te moegen administreeren ende de goede gemeente te soulageeren van de verdritige moyte ende groote oncosten, die de langwijlige rechtvorderinge met haer sleepen, ten hoogsten noodich is, de rechtbanck van de gemelde heeren Schepenen seer merckelijck te ontlasten ende subleveerenGa naar voetnoot4), soo is anno 1650, den 15den Februarij, de gemelde somme van 100 gulden tot seshondert gulden toe vermeerdert. Dat niemant hem vervorderen soude soodanige saecken van seshondert gulden ende daer beneden onder eenich pretexst, 't sij van detentie, onthaelinge ofte anders, dan alleenlijck uyt cracht van wettich arrest, ter eerster aenvang te betrecken voor de heeren Schepenen, op pene, dat de presentatie, tot dien eynde ter rolle geschiedende, | |
[pagina 456]
| |
geroyeert ende degene, die deselve heeft laeten aentyckenen, indien hij practiseert voor den gerechte, gemulcteert sal worden in een amande van dry gulden, ten behoeven van de armen. Alle vonnissen, interlocutoire, provisionele ofte definitive, bij de gemelde commissarissen geweesen, sijn van soodanich effect ende gevolg, alsof deselfde bij Schepenen gepronuncieert waeren ende worde in derselfde forme ter excecutie gestelt, uytgesyt, dat van alle definitive vonnessen mach worden geappelleert aen de heeren Schepenen, sonder dat d'appellant gehouden sij de penningen, daerinne hij gecondemneert is, in handen van commissarissen vooraf te consigneerenGa naar voetnoot1); welcke consignatie op geappelleerde vonnissen bij de eerste instructie van de gemelde commissarissen, volgens 't artyckel 9, vooraf moste geschieden; maer bij de ampliatie, in date den 15den Februarij 1650, in manieren als vooren is gealtereert. De appellatieGa naar voetnoot2) moet geschieden en door den secretares aengetyckent sijn binnen den tijt van tien daegen, ende vervollicht worden ter eerster vierschaer, ofte bij requeste binnen den tijt van twintich daegen nae de pronunciatie van de sententie; ende in appèl ontfangen sijnde, consigneeren dry gulden, die den appellant worden gerestitueert, indien bij Schepenen wort gealtereert het voorgaende vonnesGa naar voetnoot3). Ter eerste instellinge hebben commissarissen meede gehadt de judicature van injuriën (daerover deselfde genaemt wierde vreedemaeckers), verschillen van woorden tusschen heer ende meester ende knecht, vrouw ende myt, overluyden en gildebroeders ende andre diergelijcke; item alle civile actiën, bestaende in feyten, dryginge, vechtinge ende quetsingen, volgens de eerste instructie, artyckel 3. Doch opdat door de veelhyt van de saecken, die door | |
[pagina 457]
| |
de augmentatie van de 100 gulden tot 600 gulden aen de banck is coemen te devolveeren, de expeditie niet soude werden verhindert, soo is bij de ampliatie, in date den 15den Februarij 1650, goetgevonden, dat alle questiën, die tot noch toe ter eerster instantie voor deselve gedient hadden, ontstaen over injuriën, item alle civile actiën, bestaende in drygingen, vechtinge ende quetsinge, alsmeede alle verschillen, rijssende tusschen meester ofte vrouw tegens dienstmaecht ofte knecht ende reciproquelijck, ter eerster instantie sullen bericht warden bij commissarissen van de zeesaecken, met soodanige macht ende op soodanige voet als de commissarissen van clyne saecken hadden gehat ende bij instructie was voorgeschrevenGa naar voetnoot1). Ende opdat bij erreur de saecken niet werden gebracht op de rollen van commissarissen, soo sullen de gerechtsbooden, die versocht worden partijen te dachvaerden, alvooren vernemen of de saecke in questie oock van natueren tot andre bancken van judicature behoeren, op peine van haer boodeloon en een boeten van thien stuyvers voor de armen, en de saecke de nove op de rechte rol te presenteeren, op haerer costen. Die ymant voor commissarissen willen doen dachvaerden, sijn gehouden 't selve te doen daechs te voeren, door een ordenares roedragende boedeGa naar voetnoot2). De contendenten sijn gehouden te compareeren in persoon; moegen met geen advocaet, procureur, notares, soliciteurs of andre, die haer met de praktijck sijn bemoeijende, geassisteert coemen; uytgenoemen vrouwen moegen sijn geassisteert met een vooght; degene die sieck, uyt te stadt ofte om andre nootsaeckelijcke reedenen niet connen coemen, is toegelaeten een andre in sijn plaetse, met volcoemen procuratie versien, te senden, met dien verstande, dat het geen practiseerende noch dies verstaende persoon is, ofte loon is nemendeGa naar voetnoot3). Commissarissen spreecken bij vonnissen recht tusschen partijen, voir hunlieden compareerende, bij provisie van | |
[pagina 458]
| |
namtissement, diffinitive condemnatie ofte absolutie, sullix sijlieden nae gelegentheyt der saecken bevinden te behooren; doch sijn gewoon, soo het doenelijck is, partijen tot accomodatiën te brengen en, nae verblijf, de questie te siviligeeren, ende, nae verblijf van partijen, doen alsdan als goede mannenGa naar voetnoot1) uytspraeck, nae exigentiën van saecken. | |
[pagina 459]
| |
Commissarissen sijn gewoon haer te regueleeren nae de wetten, coustume en usantiën van Hollant en voornaementlijck van deese stadt ende de willekeuren van dien en voorts nae de beschreven rechten. Tot dien eynde worden gewoonelijck tot commissarissen gestelt ten minsten twee Outschepenen, eenige rechtsgeleerden, en die de coopmanschap sijn verstaende, out ten minsten vijf en twintich jaren, volgens de wetten. Is het somwijlen anders gepractiseert, als in den jaere 1646 bij twee te gelijck, dat is apparent bijgecoemen of door onkunt der ouderdom of uytsteeckende capasityt. Den gedaechde behoorelijck geciteert sijnde, in parsoon, als vooren niet en compareert, soo wart verleent het eerste defaut ende is volgens de eerste instructie op 't tweede defaut gediscerneert namptissement, tot den jaere 1651, den 14den April, toe, als wanneer bij willekeure, geteeckent in 't Willekeurbouck MGa naar voetnoot1), hetselfde is geëmplieert, dat voortaen geene namptissementen bij defauten sullen werden gediscerneert als op het derde defaut, ende dat de roedraegende booden, om het tweede defaut te | |
[pagina 460]
| |
purgeeren, partijen citerende, gehouden sullen sijn tot des gedaechdes huyse te laeten een billet, vervattende van wien, waer en tot wat tijt hij wort geciteert. Volgens de boevengesyde ampliatie, in date 14 April 1651, is meede gewillekeurt, dat den gecondemneerde tot namtissement sijn partye gedachvaert hebbende wettelijck als vooren ten principaelen, ende de gelden tot de consignatie is brengende in consignatie, ende de partij, tot wiens behoeven het namtissement gegaen is, niet en compareert, dat op 't derde defaut verleent sal werden comparuit, ende voor 't proffijt van dien absolutie van de instantie, ende geparmitteert sijn geconsigneerde gelden weederom nae hem te nemen ofte te doen restitueeren, indien deselfde gelden door den origineele eyscher, onder cautie de restituendo ofte anders, nae inhout van 't vonnis, alreede gelicht zijn. Den eyscher het derde defaut becoemen hebbende, wert gedecerneert namtissement, met lichtinge onder cautie de restituendo, indien naemaels bevonden wert sullickx te behooren, soo de saecke daertoe sijn gedisponeert. Den gedaechde op het derde defaut weederom geciteert weesende om 't selfde te purgeeren ofte vonnisse te hooren, ende noch niet compareerende, soo wart het namtissement geconverteert in definitive condemnatie, soo de saeck daertoe gedisponeert is. De consignatie wert waergenoemen door de twee jongste in eede commissarissen, die daervan houden een bouck, daer de tijt van consigneeren, de somme, wie het brengt ende licht, partinentelijck aengetyckent wart, ende de borgtochte, die voor Schepenen gedaen wort of de documenten, uyt wiens cracht de geconsigneerde gelden gelicht worden, warden gereegen aen een liasse ende, het jaer om sijnde, in doosen of laeden bewaert. De defauten werden geinnet, soodrae den defaillant binnencomt, door de laest sittende commissaris, 't welck hem aengedient wort door den secretaris, die syt: ‘heeren, deesen heeft een, twee ofte dry defauten begaen’, ende wart hem niet toegelaeten sijn saeck te defendeeren, tensij de defauten betaelt en bij den secretaris geroyeert sijn. De defauten van de non-comparanten worden door den roedraegende booden alle vierendeel jaers | |
[pagina 461]
| |
opgehaelt, daervan sij trecken een groot gedeelte voor haer moyte. De defautgelden werden geëmployeert tot soulagement van behouftige lieden, die door armoede worden geconvenieert ende gecondemneert, ende de rest wort gehouden tot het ende van 't jaer, wanneer commissarissen gewoon sijn een maeltijt toe te stellen, bij forme van schymael (alsoo gewoonelijck alle jaeren een gedeelte van commissarissen tot Schepenen ofte tot andre collegie(n) beroepen worden), waer de vrouwen meede compareeren, neffens haer gewoonelijcke secretares en sijn vrouw, en wart genoemt het commissarismael. Alsoo de Schout is representeerende de graeffelijckhyt, soo wart hij en sijn vrouw meede op de maeltijt genoodicht, te meer, alsoo eenige pretensie meent op de defautgelden te hebben, als spruytende uyt contumatie. De outste in eede van Schepenen presideert en soo vervolgens, dan de raetspersoonen, waernae vollicht de outste in eede commissares, te weeten, van de commissarissen in 't generael, dat is: indien N.N. is anno 1650 commissares geweest van de wisselbanck, banck van leeninge ofte andre collegie ende wort anno 1652 commissares van clyne saecken, soo sit deselfde vóór de commissares, die anno 1651 commissares in de clyne banck geworden is, indien (deze) vóór 1650 in geen andre collegie geweest heeft; indien byde tegelijck aengecoomen sijn, sit de outste van jaeren vóór de jonger van jaeren. Den president stelt ordre dat de banck op sijn tijt in competent getal gespannen wordt, dat alles in goede ordre, stilte en bequaemhyt toegaet, ende in sijn absentie is de naest daeraenvollegende presideerende; spreeckt alleen tegen partije, haer examineerende ofte afvraegende 't geen hem dunckt tot esclairsisement van de saecke te dienen; de andre commissarissen, vindende eenige donckerhyt in partije haer seggen, waervan wenschen contentement te hebben, sijn haer adresseerende aen den president ofte voorsittende, die op 't selfde versouck alsdan partije daerop vraecht ende aenspreeckt, nae de gelegenthyt van de saecken. Partije, gehoort weesende, worden door de president gesyt buyten te staen, die alsdan de banck voorstelt de gehoorde saecke ende wat | |
[pagina 462]
| |
in deselfde te considereeren is, en vraecht aen de naest hem sittende commissares, wat dienstichst in de saeck dient gedaen; dewelcke syt, het advys van den president eerst te sullen hooren. Den president alsdan sijn gevoelen gesyt hebbende, vollicht elck sijn beurte, seggende sijn advys met ongedecte hoofde, en de conclusie van de uytspraeck (wordt) bij de merendeel van stemmen genoemen. Partije binnengecoemen wesende, syt den president: ‘heer commissaris N.N., ick recommandeere het vonnes van s' heeren weegen’ of ‘vermaene het vonnisse van s' heeren wegen’; waerop de naest aen hem sittende het vonnes prononcieert conform de resolutie, meede ongedeckt, 't welck bij den secretares aengetyckent wort. De eerste sessie is den president gewoon de banck bij maniere van inlydinge voor te draegen veel saecken, dienende tot goedre ordre volgens de gewoonte, in deselfde banck geobserveert, te weeten: dat, indien den presiderende commissares partije laet binnenstaen, alvooren het gebet door hem geleesen is, te weeten eens daechs, als voor den middach, en, 's morgens niet geseeten hebbende, 's naemiddaechs, soo verbeurt hij de pos, dat is een maeltijt voor de confraters. Ingevallen de vies-president ofte de tweede commissaris vonnes ofte verblijf prononceert voor ende aleer 't selfde hem van de president vermaent is; indien een der commissarissen absenteert buyten kennis van den president, sonder wettige oorsaecke; die de sleutel in de consignati-cas laet steecken ofte de cas laet aen- of open staen, vervallen alle in de pos, oock om meerder oorsaecke, dienende alles tot goede ordre. Worden jaerlijx van stats weegen vereert met vijftich guldens tot een mantel, een stuck ofte moote van een Camper steurGa naar voetnoot1), omtrent St. Marten met een levende swaenGa naar voetnoot2) ende een recognietie van clyne importantie. De banck van commissarissen van clyne saecken wert bedient door een secretaris, die van de secretary tot dien eynde gesonden wort, van twee roedragende booden, | |
[pagina 463]
| |
van dewelcke den eenen partije inroept en d'ander sit buyten de caemer om de defautcitatiën aen te tyckenen, welcke alle daegen veranderen, en bij beurte van alle de booden waergenoomen wort, ende een caemerbewaerder, die de caemer open- en toesluyt en schoon hout’. (Civ. en Judic. Aant. I. p. 270-279). |
|