| |
| |
| |
Bijlage IV. Het rapiamus van 1653.
Over de rapiamussen is in het Eerste deel, p. 111, noot 3, een en ander medegedeeld. Ik laat hier een uittreksel uit het rapiamus van 1653 volgen, om een denkbeeld te geven van de posten, die in de stadsrekeningen werden verantwoord. Het jaar is willekeurig gekozen, daar het mij niet in de eerste plaats te doen is om het bedrag, maar om den aard der inkomsten en uitgaven; de overige rapiamussen uit het midden der zeventiende eeuw zijn bovendien geheel op dezelfde wijze ingericht.
In de vanwege de Maatsch. van Nederl. Letterk. uitgegeven Informacie van 1514Ga naar voetnoot1) vindt men, op p. 167 sqq., verschillende mededeelingen over de ontvangsten en uitgaven van Amsterdam in de jarenGa naar voetnoot2) 1509-1514, die vooral van belang zijn omdat de stadsrekeningen van die jaren niet bewaard zijn gebleven. Dit verlies is des te meer te betreuren, omdat de door de Informacie verkregen gegevens zooveel mogelijk met andere behooren gecontroleerd te worden: vgl. Prof. Fruin's Voorbericht bij de Informacie, p. XXVI, en ter Gouw, Amsterdam, III p. 209, 252 en 253, 261 en 262, 404-407.
Ter Gouw heeft in zijne Geschiedenis van Amsterdam, vijfde deel, p. 356-367, een overzicht gegeven van de
| |
| |
rekening van 1555, en Mr. H.J. Koenen, in zijne ‘Voorlezingen over de geschiedenis der finantiën van Amsterdam’, p. 114-120, van die van 1594. Waar het mogelijk was, heb ik de posten van het rapiamus van 1653 vergeleken met overeenkomstige posten uit de jaren 1509-1514, 1555 en 1594. Over de vraag, of de in de Informacie voorkomende posten, voor zooverre deze betrekking hebben op Amsterdam, uitgedrukt staan in ponden van 40 grooten Vlaamsch (het zesde gedeelte van een pond Vlaamsch) dan wel in ponden Vlaamsch, is in mijne Inleiding gehandeld. In 1555 werd gerekend bij ponden Vlaamsch; ter Gouw heeft echter de posten herleid tot guldens en stuivers, daarbij het pond Vlaamsch berekenend op 6 gulden; de juistheid van die herleiding (voor 1555) wordt door de rekening van dat jaar bevestigd, waar sommige posten zoowel in ponden Vlaamsch als in guldens voorkomen. Ik heb de door mij aan ter Gouw ontleende posten, waar deze vergeleken konden worden met posten uit de Informacie, niet alleen in guldens, maar ook in ponden Vlaamsch opgegeven.
| |
Ontfangh.
Eerstelijck van deyne excijsen, die verhuyrt zijn ingegaen May 1652.
1. |
Eerst de paelkisteGa naar voetnoot1). Dan alsoo die van Enchuysen het recht van dien ontfangen, comt hier |
niet. |
2. |
De waegh, zo oude als nieuwe. Anthoni van Stierum heeft desen excijs gehuyrt een jaer naGa naar voetnoot2) May 1652 voor ƒ71.000, te betalen bij de maend. Comt hier verschenen tot Mey 1653Ga naar voetnoot3), |
|
| |
| |
|
per reste |
ƒ37.040- 0- 0 |
3. |
De uytslaghGa naar voetnoot1) van seep. De gemeene seepzieders hebben desen excijs gehuyrt drie jaren na May 1651, voor ƒ1.400 's jaers |
ƒ1.400- 0- 0 |
4. |
De doll-excijsGa naar voetnoot2) |
ƒ2.000- 0- 0 |
5. |
De runder-excijsGa naar voetnoot3) |
ƒ755- 0- 0 |
6. |
Laken- en canefas-excijsGa naar voetnoot4) |
ƒ125- 0- 0 |
|
|
______________ |
|
Transporteere. |
ƒ41.320- 0- 0 |
| |
| |
|
per transport |
ƒ41.320- 0- 0 |
7. |
De coorn-excijs off 't gemael, gehuyrt een jaer na Mey 1652 voor ƒ43.600, comt hier verschenen tot Mey 1653 toe, per resteGa naar voetnoot1) |
ƒ19.600- 0- 0 |
8. |
Granen in sacken ende tonnen, hier gebracht werdende |
ƒ126- 0- 0 |
9. |
De reep-excijsGa naar voetnoot2) (niet ingevuld als betaald, maar verhuurd voor ƒ250.) |
ƒ...... |
10. |
De vercken-excijsGa naar voetnoot3) |
ƒ235- 0- 0 |
11. |
Buyten-bieren en asijn, gehuyrt voor ƒ30.600 's jaers, comt hier voor |
ƒ8.443-13- 8 |
12. |
Wijnen, gehuyrt voor ƒ46.200 's jaers, comt hier voorGa naar voetnoot4) |
ƒ19.396- 5- 8 |
13. |
De calck-, sement- ende houtcoolmaetGa naar voetnoot5) |
ƒ112- 0- 0 |
14. |
De visbancken, 170 in 't getal op de Vismarckt en 6 aen de Haerlemmersluys, gehuyrt voor ƒ2.179 's jaers, comt hier verschenen tot November 1653 voorGa naar voetnoot6) |
ƒ1.634-17- 0 |
15. |
D'affslagh van visGa naar voetnoot7) |
ƒ600- 0- 0 |
|
|
_______________ |
|
Transporteere. |
ƒ91.467-16- 0 |
| |
| |
|
per transport. |
ƒ91.467-16- 0 |
16. |
't Marcktgeld van de verckens, calveren, schapen ende lammeren, gehuyrt voor ƒ2.260 's jaers, comt hier voor |
ƒ1.051-17- 0 |
17. |
Turff en coolen, gehuyrt voor ƒ32.100 's jaers, comt hier voorGa naar voetnoot1) |
ƒ11.910- 0- 0 |
18. |
Brandhout, gehuyrt voor ƒ4.760 's jaers comt hier voorGa naar voetnoot2) |
ƒ3.560- 7- 0 |
19. |
Bicksteen, gehuyrt voor ƒ3.150 's jaers, comt hier voor |
ƒ1.575- 0- 0 |
20. |
Bestiael, van Aug. 1652 tot Aug. 1653 gehuyrt voor ƒ27.100, en van Aug. 1653 tot Aug. 1654 voor ƒ22.000, comt hier voor |
ƒ29.100- 0- 0 |
|
|
_______________ |
|
|
ƒ138.665- 0- 0 |
1ste Grossa cleyne excijsse bedraeght een somma van ƒ138.665-0-0.
| |
Ander ontfangh van cleyne excijsen, ingegaen May 1653Ga naar voetnoot3).
1. |
De waegh, zo oude als nieuwe, gehuyrt een jaer na Mey 1653 voor ƒ45.000, comt hier voor |
ƒ18.120- 0- 0 |
2. |
Die coorn-excijs off 't gemael, gehuyrtGa naar voetnoot4) voor ƒ37.700, comt hier voor |
ƒ25.000- 0- 0 |
3. |
Buyten-bieren en asijn, gehuyrt voor ƒ37.700, comt hier voor |
ƒ9.493-17- 0 |
|
|
_______________ |
|
Transporteere |
ƒ52.613-17- 0 |
| |
| |
|
per transport |
ƒ52.613-17- 0 |
4. |
Wijnen, gehuyrt voor ƒ37.000, comt hier voor |
ƒ24.700- 0- 0 |
5. |
't Marcktgeld van de verckens, gehuyrt voor ƒ2.000, comt hier voor |
ƒ1.000- 0- 0 |
6. |
Turff en coolen, gehuyrt voor ƒ29.000, comt hier voor |
ƒ13.200- 0- 0 |
7. |
Brandhout, gehuyrt voor ƒ3.915, comt hier voor |
ƒ801- 6- 6 |
8. |
Bicksteen, gehuyrt voor ƒ3.200, comt hier voor |
ƒ1.600- 0- 0 |
9. |
Ontfangen van de vleesbancken in d'oude en nieuwe halle, 10 hoenderbancken en noch 40, soo droge als natte specbancken. |
ƒ1.185- 0- 0 |
|
|
_______________ |
|
|
ƒ95.100- 3- 6 |
2de Grossa cleynne excijssenGa naar voetnoot1) beloopt een somma van ƒ95.100-3-6.
| |
3de Grossa raemhuyren bedraecht een somma van ƒ1.117-0-0.
| |
Ander ontfangh van den rentmeester van Kennemerland.
Renten, na reductie losbaer den penningh 20, die de stadt te spreken heeft op de Graefflijckheyt van Hollandt, gehypotequeert op de domeynen van Wieringen en Texel, op 't bailliuschap van Waterlandt ende Zeevangh, op de sluysen van Ipesloot, Diemen en Diemerdam, mette lan- | |
| |
den in Waerdenbroeck, onder Edam, gelegen, betaelt wordende bij den rentmeester van de domeynen van Kennemerlandt.
4de Grossa rentmeester van Kennemerland bedraecht een somma van ƒ3.256-13-0.
| |
Ander ontfangh van domeynen off 't veer in Waterlandt.
5de Grossa veer in Waterlandt bedraecht een somma van ƒ250-0-0.
| |
Ander ontfangh van Ambachtsheerlijckheyd van Amsterveen, Slooten, Slooterdijck, Vrijegeer, Raesdorp ende den aencleven van dien.
(Bestaat uit de opbrengst van staande renten en jaarschot, veren, pacht, visscherij, vogelrij, enz.)
6de Grossa AmbachtsheerlijckheydGa naar voetnoot1) bedraecht een somma van ƒ7.515-3-2.
| |
Ander ontfangh van landen, gelegen buyten St. Anthonispoort.
7de Grossa landen buyten St. Anthonispoort bedraecht een somma van ƒ1.343-14-8.
| |
Ander ontfangh van landen in de Schermer.
8ste Grossa landen in de Schermer bedraecht een somma van ƒ3.002-0-0.
| |
Ander ontfangh van den grooten excijsGa naar voetnoot2).
9de Grossa grooten excijs bedraecht een somma van ƒ238.470-5-5.
| |
| |
| |
Ander ontfangh van poortergeld.
(187 personen hebben het gekocht tegen ƒ50. Van elke ƒ50 kreeg de stad ƒ5Ga naar voetnoot1).)
10de Grossa poortergeldGa naar voetnoot2) bedraecht een somma van ƒ935-0-0.
| |
Ander ontfangh van de intitulatiën ter weescamer, gecomen van der weeskinderen goederen, aldaer aengetekent in den jare 1653Ga naar voetnoot3).
| |
| |
Ander ontfangh van cashuyren.
(Onder dit hoofd is begrepen: huur van lijnbanen, van huizen, van (winkel)kasten op de beurs en bogen onder de beursGa naar voetnoot1), van kaden (verhuurd aan de overlieden van de Dordsche, Delfsche, Weesper en andere vreemde bieren), van grond voor zoutketen, vergoeding ‘voor 't gebruyck van 's Heeren straten’ (ontvangen van de overlieden van de sleepers) enz.
11de Grossa cashuyren bedraecht een somma van ƒ40.140-8-8Ga naar voetnoot2).
| |
Ander ontfangh van vercofte huysen, erven ende landenGa naar voetnoot4).
Ander ontfangh van afflossinge van renten en van diverse afschrijvingen over geëxecuteerde erven ende huysen.
12de Grossa afflossinge van renten bedraecht een somma van ƒ27.111-17-4.
| |
13de Grossa vercofte rogge bedraecht een somma van ƒ30-12-0.
| |
| |
| |
Ander ontfangh van extraordinaris zaken.
Van de onder dit hoofd voorkomende het posten heb ik volgende overzicht samengesteld:
Saldo, in gereede penningen en assignatiën ontvangen van Thesaur. Ordin. van 1652 |
ƒ44.650-14- 7 |
‘Bij de Heeren Thesaurieren van den jaere 1653, bij 't register, genaemt d'overleveringGa naar voetnoot1), meer ontfangen dan uytgegeven, welck register bij de Thesaur. voorn. is overgelevert aen de Thesaur. van den jaere 1654, omme de voors. somma in uytgifte haerer reeckeninge te werden bekeert’ |
ƒ816.850- 8- 8 |
Ontvangen bij het register, genaamd het Bagijnen-rapiamus, voor huis- en landhuur en vervallen renten en aflossingen |
ƒ7.944- 8- 8 |
Ontvangen voor materiaal, gedeeltelijk afkomstig uit den stadstuin, door de stad verkocht, als: vuilnis, steen, marmer, aarde, zoden, hout, ijzerwerk, hooigewas, rietgewas enz.; vergoeding voor het uitleenen van stadsgereedschap en voor dagloon van stadsarbeiders, die gewerkt hebben in dienst van poldermeesters van den Buitenvelderschen polder: twee en twintig posten, tezamen bedragende |
ƒ10.450-17- 8 |
| |
bij de afrekening van 't Haarlemmer zandpad: acht poste, tezamen. |
ƒ12.048-11-14 |
|
bij de afrekening van 't Utrechtsche zandpad, twee posten, tezamen |
ƒ7.317-17-10 |
|
|
_______________ |
|
|
ƒ19.366- 9- 8 |
_______________ |
Transportee. |
ƒ19.366- 9- 8 |
ƒ879.896- 8-15 |
| |
| |
per transport |
ƒ19.366- 9- 8 |
ƒ879.896- 8-15 |
bij de afrekening van 't zandpad op Naarden |
ƒ539-19- 8 |
|
bij de afrekening van 't zandpad op Weesp |
ƒ1.407-14- 0 |
|
bij de afrekening van 't zandpad tusschen Amsterdam, Muiden en Naarden |
ƒ826- 8-10 |
|
|
__________________ |
|
|
ƒ22.140-11-10 |
ƒ22.140-11-10 |
Ontvangen als huur van stadswallen, deels gecollecteerd, deels door den wal-meester ontvangen: vier posten, tezamen |
|
ƒ4.636- 9- 8 |
Ontvangen aan rente, verschenen van verkochte en uitgegeven erven |
|
ƒ9.644- 7-14 |
Ontvangen van verkochte erven |
|
ƒ46- 0- 0 |
Ontvangen van de stadsrooimeesters, door hen gecollecteerd van ‘diverse personen, over 't repareren van de straet, door hen, tot opmaking van riolen, opgenomen’ |
|
ƒ80-16- 0 |
Ontvangen van diverse personen, wegens huur van bleekvelden, molenwerven, precarioGa naar voetnoot1), scheepstimmerwerven, kleine visscherijen e.a., ‘als breeder (te zien) bij 't register van kleine partijenGa naar voetnoot2) |
|
ƒ10.434- 4-12 |
Ontvangen aan gecollecteerd marktgeld van 3293 beesten, à 6 stuiver ieder beest, die in den slachttijd van het jaar 1653 alhier op de markt verkocht en aan het register van den dolaccijns aangebracht zijn |
|
ƒ987-18- 0 |
|
|
__________________ |
Transporteere |
|
ƒ927.866-16-11 |
| |
| |
per transport |
|
ƒ927.866-16-11 |
Ontvangen van den secretaris Strijker, door hem, van October 1652-October 1653, gecollecteerd ter kamer van de zeezaken, wegens het lastgeldGa naar voetnoot1) |
|
ƒ1.876-19- 0 |
Ontvangen als winst van de door Amsterdam gepachte gemeenelandspacht van de zeep |
|
ƒ2.959- 9- 8 |
Ontvangen van diverse personen, ‘voor de windt van haere molens, over den jare 1653, naer luyt van 't windtboekje’ |
|
ƒ120- 0- 0 |
Ontvangen van de rectoren van de Oude en Nieuwe Zijde ‘'t geen dese stad is competerende over de tar(r)a van de kinderen, onder haer sorterende’ |
|
ƒ799- 4- 0 |
Ontvangen van de stad Muiden (zonder hader aanduiding) |
|
ƒ94-11-10 |
Ontvangen van den ‘waersman’ van Breukelen, aan aflossing |
|
ƒ330- 0- 0 |
Ontvangen van den ‘waersman’ van Loenen, aan aflossing |
|
ƒ341- 0- 0 |
Ontvangen van den secretaris Lieven van Loon, wegens de opbrengst van den door hem ontvangen 80sten penningGa naar voetnoot2) van alle verkochte onroerende goederen, na aftrek van wat hij verschoten heeft voor diverse door de stad gekochte erven: |
|
|
over 1 October 1652 tot 31 Maart 1653 |
ƒ4.603-19-6 |
|
over 1 April 1653 tot 1 October 1653 |
ƒ11.379- 0-0 |
|
|
__________________ |
|
|
ƒ15.9.82-19-6 |
ƒ15.982-19- 6 |
Ontvangen van de Staten van Holland, door handen van de Thesaur. Extraord. dezer stad, over een jaar verschenen rente |
|
|
|
|
__________________ |
Transporteere |
|
ƒ950.371- 0- 3 |
| |
| |
per transport |
|
ƒ950.371- 0- 3 |
van 5 obligatiën, tot last van het kantoor van Johan van BerckelGa naar voetnoot1), door de Thes. Extraord. voorn. voor en ten behoeve van voorn. van Berckel van deze stad gelicht. |
|
ƒ14.312-18- 0 |
Ontvangen aan opgenomen geldenGa naar voetnoot2): |
|
|
Opgenomen, met consent van Burgemeesteren, van Weesmeesteren, tegen 4¼%, ‘om te vervallen diverse paeyen van huysen, erven en landen, aengecoft ten behoeve deser stede’ |
ƒ50.000- 0- 0 |
|
Opgenomen van de weduwe Boudewijns, voor bovengenoemd doel |
ƒ6.000- 0- 0 |
|
Opgenomenvan de weeskamer, tegen 4¼%, om gebruikt te worden tot betaling van de ‘anticipatie deser stede quota in de ⅔ van den 200sten penning’, uitgeschreven over 1653 |
ƒ40.000- 0- 0 |
|
Opgenomen van regenten en buitenmoeders van 't Oudemannenhuis, voor bovengehoemd doel |
ƒ19.000- 0- 0 |
|
Opgenomen van diverse personen, voor id |
ƒ110.000- 0- 0 |
|
Opgenomen van de weeskamer, tot betaling van de anticipatie van het laatste ⅓ van den 200sten penn. voorn |
ƒ29.771-11- 0 |
|
|
__________________ |
|
|
ƒ254.771-11- 0 |
|
|
|
__________________ |
Transporteere |
ƒ254.771-11- 0 |
ƒ964.683-18- 3 |
| |
| |
per transp |
ƒ254.771-11- 0 |
ƒ964.683-18- 3 |
Opgenomen van particulieren, tegen obligatiën of rentebrieven: vijf posten, tezamen bedragende |
ƒ58.166-14- 0 |
|
|
__________________ |
|
|
ƒ312.938- 5- 0 |
ƒ312.938- 5- 0 |
Ontvangen van Commissarissen van de bank van leeningGa naar voetnoot1): drie posten, tezamen |
|
ƒ75.000- 0- 0 |
Ontvangen van Gabriel Marcelis, wegens den Koning van Denemarken, voor een jaar interest van ƒ250.000Ga naar voetnoot2) |
|
ƒ12.500- 0- 0 |
Ontvangen van denzelfde, voor bankgeld van deze ƒ12.500, daar deze som in bankgeld moet betaald worden |
|
ƒ375- 0- 0 |
Ontvangen van den ontvanger-generaal van Holland, vanwege de Gecommitteerde Raden, om, volgens hun verzoek, overgemaakt te worden aan den Koning van Denemarken, voor den eersten vervallen termijn van de subsidieGa naar voetnoot3), door dezen staat met Zijne Mat. gecontracteerd |
|
ƒ154.063-12- 0 |
Ontvangen van de rentmeesters van Zijne Hoogheid, als interest van ƒ2.000.000, door zijn vader, tegen 4%, van deze stad opgenomenGa naar voetnoot4) |
|
ƒ80.000- 0- 0 |
|
|
__________________ |
|
|
ƒ1.599.560-15- 3 |
14de Grossa Extraordinaris-saecken bedraecht een somma van ƒ1.599.560-15-3.
| |
| |
| |
1ste Grossa |
Kleine accijnsen |
ƒ138.665- 0- 0 |
2de Grossa |
Kleine accijnsen |
ƒ95.100- 3- 6 |
3de Grossa |
Raamhuur |
ƒ1.117- 0- 0 |
4de Grossa |
Rentmeester van Kennemerland |
ƒ3.256-13- 0 |
5de Grossa |
Veer in Waterland |
ƒ250- 0- 0 |
6de Grossa |
Ambachtsheerlijkheid |
ƒ7.515- 3- 2 |
7de Grossa |
Landen buiten St. Anthoniepoort |
ƒ1.343-14- 8 |
8ste Grossa |
Landen in de Schermer |
ƒ3.002- 0- 0 |
9de Grossa |
Groote accijns |
ƒ238.470- 5- 5 |
10de Grossa |
Poortergeld |
ƒ935- 0- 0 |
11de Grossa |
Kashuren |
ƒ40.140- 8- 8 |
12de Grossa |
Aflossing van renten |
ƒ27.111-17- 4 |
13de Grossa |
Verkochte rogge |
ƒ30-12- 0 |
14de Grossa |
Extraordinaris-zaken |
ƒ1.599.561- 5- 3 |
|
|
__________________ |
|
Totaal |
ƒ2.156.499- 2- 4 |
| |
‘Volght d'uytgifte tegens den voorseyden ontfangh.
Eerstelijck van ordinaris-wedden.’
Onder dit hoofd worden de volgende categorieën van ambtenarenGa naar voetnoot2) vermeld:
Elf advocaten en een procureur bij het Hof van Holland, die allen een jaarwedde van ƒ18 genieten. Slechts bij vijf advocaten is dit bedrag als uitgave uitgetrokken: bij één ƒ54, voor drie jaren wedde, bij twee ƒ36, |
|
| |
| |
voor twee jaren wedde, en bij twee ƒ18, voor één jaar weddeGa naar voetnoot1). Dat bij de zes overige advocaten en bij den procureur de jaarwedde niet onder de uitgaven gebracht is, moet misschien aldus verklaard worden, dat de stad in het jaar, waarover deze rekening loopt, hunne diensten niet noodig had. |
ƒ162- 0- 0 |
Twee pensionarissen, op een jaarwedde van ƒ2.000 |
ƒ4.000- 0- 0 |
Negen secretarissen, op een jaarwedde van ƒ360 en ƒ40 kleedgeld. Bovendien had één van hen nog ƒ8, als secretaris van de weeskamer |
ƒ3.608- 0- 0 |
‘De gemeene secretarisse hebben 's jaers voor extraordinaris ende tot vervallinge van franchijn’ |
ƒ105- 0- 0 |
De ‘secretaris ter Tresorie’Ga naar voetnoot2), op een jaarwedde van ƒ1400 (met inbegrip van huishuur) en ƒ40 kleedgeld |
ƒ1.440- 0- 0 |
De secretaris van de Kamer van zeezaken, op een jaarwedde van ƒ700 en ƒ40 kleedgeld |
ƒ740- 0- 0 |
Een dienaar van de Thesaurie (ƒ600), een klerk van de Rekenkamer (ƒ780) en twee stadsklerken (ƒ630 elk) |
ƒ2.640- 0- 0 |
|
__________________ |
Transporteere |
ƒ12.695- 0- 0 |
| |
| |
per transport |
ƒ12.695- 0- 0 |
De Hoofdofficier, op een jaarwedde van ƒ1.000 |
ƒ1.000- 0-0 |
Drie Substituten, op een jaarwedde van ƒ800 |
ƒ2.400- 0- 0 |
De Substituut van zeezaken, op een jaarwedde van ƒ500 |
ƒ500- 0- 0 |
De oudste dienaar van de Weeskamer, op een jaarwedde van ƒ6 |
ƒ6- 0- 0 |
De penningmeester Dr. Everard Voskuyl, op een jaarwedde van ƒ800Ga naar voetnoot1) |
ƒ800- 0- 0 |
De onderfabriek(meester)Ga naar voetnoot2), op een jaarwedde van ƒ1.600 |
ƒ1.600- 0- 0 |
De stadstimmerman, op een jaarwedde van ƒ500Ga naar voetnoot3), benevens ƒ50 voor turf en ƒ30 voor kleeding |
ƒ580- 0- 0 |
De stadsmetselaarGa naar voetnoot4), op een jaarwedde van ƒ500, benevens ƒ40 voor turf en ƒ30 voor kleeding |
ƒ570- 0- 0 |
De stadslandmeter, op een jaarwedde van ƒ760, benevens ƒ30 voor kleeding en nog ƒ100 als artilleriemeester: |
ƒ890- 0- 0 |
De stadschuitenmaker, op een jaarwedde van ƒ550, benevens ƒ40 voor turf |
ƒ590- 0- 0 |
De stadssteenhouwer Willem de Keyser had een jaarwedde van ƒ1.000, en ƒ100 als ‘extraordinaris’, dus in 't geheel ƒ1.100. Daarvan is hem in 1653 ƒ550 betaald. In zijne plaats komt in den loop van 1653 de gewezen ondersteennouwer, op een jaarwedde van ƒ750 en ƒ30 voor kleeding. Daarvan komt op deze rekening ƒ725. Bovendien krijgt hij 's jaars ƒ30 als vergoeding voor ‘een camer van sijne wooninge |
|
|
_________________ |
Transporteere |
ƒ21.631- 0- 0 |
| |
| |
per transport |
ƒ21.631- 0- 0 |
afgenomen’, dus voor een halfjaar ƒ15. Voor dezen post wordt dus in het geheel uitgetrokken: ƒ550 + 725 + 15 = ƒ1.290 |
ƒ1.290- 0- 0 |
De nieuwe ‘onder-mr. steenhouwer’, in plaats van den bovengenoemde aangesteld, heeft als jaarwedde ƒ600, waarvan op deze rekening ƒ200 komt |
ƒ200- 0- 0 |
De stadssmid, op een jaarwedde van ƒ700 |
ƒ700- 0- 0 |
De artilleriemeester en ingenieur, op een jaarwedde van ƒ2.000 |
ƒ2.000- 0- 0 |
Twee keurmeesters van de zeep hebben tezamen als jaarwedde ƒ700 |
ƒ700- 0- 0 |
De keurmeesters van het hennip hebben tezamen als jaarwedde ƒ30 |
ƒ30- 0- 0 |
De ‘vaer van de kalckmeeters’ heeft als jaarwedde ƒ250 |
ƒ250- 0- 0 |
De professor in de chirurgieGa naar voetnoot1) heeft als jaarwedde ƒ250 |
ƒ250- 0- 0 |
Twee stadschirurgijns hebben elk als jaarwedde ƒ120 |
ƒ240- 0- 0 |
De ‘stadssteen- en breucksnijder’ heeft als jaarwedde ƒ250 |
ƒ250- 0- 0 |
De acht ‘geswooren broodwegers’ hebben samen als jaarwedde ƒ200 |
ƒ200-0- 0 |
De boden van de broodwegers hebben samen als jaarwedde ƒ60 |
ƒ60- 0- 0 |
De tien ‘geswooren waeghknechts’ hebben samen als jaarwedde ƒ2.500 |
ƒ2.500- 0- 0 |
De havenmeester heeft tot jaarwedde ƒ20, en dezelfde, als stroommeester, ƒ20, tezamen ƒ40 |
ƒ40- 0- 0 |
|
__________________ |
Transporteere |
ƒ30.341- 0- 0 |
| |
| |
per transport |
ƒ30.341- 0- 0 |
't College der ‘geswooren roymeesters’ heeft tot kleedgeld ƒ90 |
ƒ90- 0- 0 |
Vier Professoren van de Illustre School: David Blondellus (ƒ2.600 jaarweddeGa naar voetnoot1) en ƒ30 kleedgeld), Arnoldus Senguerdius (ƒ2.000 jaarwedde en ƒ30 kleedgeld), Albertus Rusius (ƒ1.800 jaarwedde en ƒ30 kleedgeld), Alexander MorusGa naar voetnoot2), (op een jaarwedde van ƒ1.700; daar hij eerst in den loop van 1653 zijn ambt aanvaardde, komt op deze rekening slechts ƒ1.275; bovendien kreeg hij ƒ30 kleedgeld en ƒ600 per jaar voor vrijen huishuur, waarvan hier de helft of ƒ300 komt) en Johannes ClinghGa naar voetnoot3) (ƒ750 jaarwedde), tezamen ƒ8.845 |
ƒ8.845- 0- 0 |
De prefectus horti botanici heeft tot jaarwedde ƒ400 |
ƒ400- 0- 0 |
De ‘Schoolmeesters aen de Oude Zijde’, nl. een rector (ƒ900 jaarwedde), een conrector (ƒ560 jaarweddeGa naar voetnoot4) en ƒ40 voor turf) en acht meesters (een op een jaarwedde van ƒ600, twee op ƒ580, drie op ƒ570, een op ƒ560 en een op ƒ540, tezamen ƒ4570; hierbij komt nog ƒ230-16-8, uitbetaald boven de verschuldigde som, wegens emeritaat en als toelage aan de weduwe |
|
|
__________________ |
Transporteere |
ƒ39.676- 0- 0 |
| |
| |
per transport |
ƒ39.676- 0- 0 |
van een der schoolmeesters.) In 't geheel ƒ900 + 600 + 4.570 + 230-16-8 = ƒ6.300-16-8 |
ƒ6.300-16- 8 |
De claviger heeft tot jaarwedde ƒ32 |
ƒ32- 0- 0 |
De ‘Schoolmeesters aen de Nieuwe Zijde’, nl. een rector (ƒ900 jaarwedde), een conrector (ƒ560 jaarwedde + ƒ40 voor turf) en negen meesters (twee op een jaarwedde van ƒ600, een op ƒ580, drie op ƒ570, een op ƒ560 en twee op ƒ540, tezamen ƒ5.130; dit bedrag wordt echter met ƒ405 verminderd, daar aan een der meesters, die ƒ540 wedde had, slechts ƒ135 is uitbetaald en na zijn dood ‘geen meester in sijn plaetse is gecomen, alsoo dese halve classe is gecombineert.’) In 't geheel ƒ900 + ƒ600 + ƒ4.725 = ƒ6.225 |
ƒ6.225- 0- 0 |
De claviger heeft tot jaarwedde ƒ32 |
ƒ32- 0- 0 |
De ‘waerdijns’ hebben samen als jaarwedde ƒ220 |
ƒ220- 0- 0 |
De cipier heeft tot jaarwedde ƒ200 |
ƒ200- 0- 0 |
‘Cleedinge van mijne Ed. Heeren van den Gerechte ende anderen, nagenoemt’, nl. de schout, vier burgemeesteren, negen schepenen, twee thesaurieren, vier weesmeesters, twee rekenmeesters, zeven commissarissen van kleine zaken, twee pensionarissen, de baljuw (van Amstelland), drie substituten en vijf commissarissen van zeezaken, tezamen 40 personen, ieder tegen ƒ50 = ƒ2.000Ga naar voetnoot1) |
ƒ2.000- 0- 0 |
|
__________________ |
Transporteere |
ƒ54.685-16- 8 |
| |
| |
per transport |
ƒ54.685-16- 8 |
‘WeddeGa naar voetnoot1) van Mijne Heeren van den Gerechte ende anderen, hiernavolgende’, nl. schout, vier burgemeesteren, negen schepenen en twee thesaurieren, elk ƒ500, vier weesmeesters, elk ƒ400, twee rekenmeesters, elk ƒ450, zeven commissarissen van kleine zaken, elk ƒ300, en vijf commissarissen van zeezaken, elk ƒ250, tezamen ƒ13.850 |
ƒ13.850- 0- 0 |
‘Aen Mijne Heeren van den Gerechte ende anderen betaelt ƒ711-15, over hunne Ed. presentie, gevallen den 28sten April 1653, op de verpachtinge van deser stede excijsen, daerin begrepen de oncosten van bier en pluckgeldt’Ga naar voetnoot2) |
ƒ711-15- 0 |
‘Aen Mijne Heeren van den Gerechte ende anderen, voor hunne presentieGa naar voetnoot3) in de raedcamer, in 't lesen van de reeckeninge van dese stad’, ƒ36-8 |
ƒ36- 8- 0 |
|
____________________________ |
Transporteere. |
ƒ69.283-19- 8 |
| |
| |
per transport |
ƒ69.283-19- 8 |
Kleedgeld van de bodenGa naar voetnoot1): 15 roedragende boden, 5 loopende boden, 4 boden van de Weeskamer, 1 van de Thesaurie en 1 van de Assurantiekamer, tezamen 26 personen, tegen ƒ30 ieder = ƒ780 |
ƒ780- 0- 0 |
Jaarwedde van de wakers, portiers en anderen ‘deser stede dienaren’ ƒ23.805-6-8. |
ƒ23.805- 6- 8 |
|
____________________________ |
|
ƒ93.869- 6- 0 |
1ste Grossa weddens, bedragende een sommaGa naar voetnoot2) van ƒ93.869-6-0.
| |
Ander uytgeeff van presentatiën.
(Onder dit hoofd worden gebracht de sommen, uitbetaald aan den kastelein van den Voetboogs- en Kloveniersdoelen en den waard van 't Heerenlogement, van ‘de Zwaan’ op den Nieuwendijk, van ‘het Wapen van Overijssel’ in de Kalverstraat, wegens: regeerings-maaltijden, logies van den markgraaf van Antwerpen en anderen, spijs en drank, door Burgemeesteren, Thesaurieren, Dijkgraaf en Heemraden van den Nieuwen Amstel op verschillende reizen medegenomen, tracteeren van verschillende gasten, bier en wijn, nieuwjaarsfooien in den Haag enz.)
2de Grossa presentatiën, bedragende een sommaGa naar voetnoot3) van ƒ16.896-15-0.
| |
| |
| |
Ander uytgeef van reysgeldt.
(Onder dit hoofd wordt gebracht de vergoeding voor reisgeld, aan verschillende Burgemeesteren en Schepenen gegeven, wegens reizen naar Den Haag, dijkschouwen en dergelijke.)
3de Grossa reysgeldt, bedragende een sommaGa naar voetnoot1) van ƒ7.005-3-0.
| |
Ander uytgeef van bodenloon.
(De meeste posten zijn sommen, uitbetaald aan boden, voor vacatiën en voor verschoten gelden bij reizen naar Den Haag.)
4de Grossa bodeloon, bedragende een sommaGa naar voetnoot2) van ƒ5.819-13-0.
| |
Ander uytgeef van processen.
(Aan verschillende advocaten en procureurs, voor salaris wegens consultatiën, citatiën, insinuatiën, arresten, loos-en eigenpanden en pandingen.)
5de Grossa processen, bedragende een sommaGa naar voetnoot3) van ƒ571-17-14.
| |
Ander uytgeef van coop van rogge.
(Aan ‘vracht, averie en caplakenGa naar voetnoot4)’, betaald aan een schipper voor 158 last, 3 mud, 3 schepel Moscovische rogge, en aan ‘schietloon’, betaald aan den opzichter van stadskoren.)
6de Grossa coop van rogge, bedragende een sommaGa naar voetnoot5) van ƒ5.131-17-8.
| |
| |
| |
Ander uytgeeff van rogge-renten.
‘Betaelt aen diverse personen de somma van ƒ300-15-0, over verschene lijfrenten, opgenomen in den jaere 1587, tot betaelinge van de rogge, alsdoen tot voorraet voor den armen gecoft’Ga naar voetnoot1).
7de Grossa roggerenten, bedragende een sommaGa naar voetnoot2) van ƒ300-15-0.
| |
Ander uytgeeff van papier, inct, zegelwas.
(Posten voor: papier, inkt, schrijfgereedschap, ouwels, groen zegelwas, gezegeld papier, schrijfboeken, couranten en almanakken. Van het totaal bedrag van deze grosse, nl. ƒ2.560-18-0, werd ƒ1.038-7-8 betaald aan den secretaris BruyninghGa naar voetnoot3), voor gezegeld papier, door hem geleverd aan de Thesaurie ordin. en extraord., Secretarie, Weeskamer en andere lagere regeeringsbanken.)
8ste Grossa papieren, indt enz., bedragende een sommaGa naar voetnoot4) van ƒ2.560-18-0.
| |
Ander uytgeeff van turff en brandthout.
9de Grossa barning, bedragende een sommaGa naar voetnoot5) van ƒ10.401-13-2.
| |
Ander uytgeeff van smeerkaerssen.
10de Grossa smeerkaerssen, bedragende een sommaGa naar voetnoot6) van ƒ8.899-12-0.
| |
| |
| |
Ander uytgeeff van artillerye.
(Voor allerlei wapenen, kogels, lonten, bandelieren, affuiten, roopaarden, en voor het schoonhouden en repareeren van wapenen. De belangrijkste post is een som van ƒ59.564-9-14, betaald aan den pagadoor Augustijn Uyttenbogaert, voor de soldij van stadssoldaten.)
11de Grossa artillerye, bedragende een sommaGa naar voetnoot1) van ƒ75.463-10-14.
| |
Ander uytgeeff van swanen deser stadtGa naar voetnoot2).
(Voor inkoop van gerst, en jaarwedde van de opzichters der zwanen.)
12de Grossa swanen, bedragende een sommaGa naar voetnoot3) van ƒ294-16-8.
| |
Ander uytgeeff van aflossinge van renteGa naar voetnoot4).
Alleen het hoofd van een folio, geen posten ingevuld.)
| |
Ander uytgeeff van deser stede fabrycq.
(De belangrijkste post is: ‘aen den penningmeester Voskuyl, om bij hem bekeert te worden ten behoeve deser stede fabryck, ƒ640.000-0-0, volgens de reeckeningeGa naar voetnoot5), bij hem aen de reeckencamer te doen’. Verder een paar posten voor 't koopen van hout, en voor 't maken van een kroon in de Oudezijdskapel.)
13de Grossa fabrycq, bedragende een sommaGa naar voetnoot6) van ƒ660.948-0-0.
| |
| |
| |
Ander uytgeeff van coop van huysen, erven en landen.
(Voor ⅕ part in de herberg de Prins, op den Dam; voor gedeeltelijke of geheele betaling van gekochte huizen en erven; voor verschenen interest van gekochte landerijen, waarvan de kapitalen nog ten laste van de stad staan; voor koopsom van landerijen.)
14de Grossa coop van huyssen etc., bedragende een sommaGa naar voetnoot1) van ƒ90.130-11-0.
| |
Ander uytgeeff van 't Schoutambacht.
(Jaarwedde en kleedgeld van de opzichters van de nieuwe keuren, en van de dienaren van den Schout, ook van dienaren van den baljuw van Amstelland en van den waterschout.)
15de Grossa schoutambacht, bedragende een sommaGa naar voetnoot2) van ƒ6.368-0-0.
| |
Ander uytgeeff van Extraordinaris-zaken.
(Van de 58 posten, onder dit hoofd voorkomende, geeft het volgende een overzicht. Ik heb de volgorde veranderd en gelijksoortige posten bijeengevoegd.)
‘Brenge alhier in uytgeeff de somma van ƒ788.965-4-10, voor zooveel bij de Thesaurieren van den jaere 1652 in 't register, genaempt d'overlevering, meer ontfangen dan uytgegeven, en aen de Thesauriers van ao 1653 (is) overgelevert’. |
ƒ788.965- 4-10 |
‘Brenge alhier in uytgeeff voor sooveel gedebourceert in 't remitteren van de ƒ150.000 aen Sijne Majt van Denemarcken, voor d'eerste termijn subsidiepenningenGa naar voetnoot3), ƒ154.031-6-0’ |
ƒ154.031- 6- 0 |
|
____________________ |
Transporteere |
ƒ942.996-10-10 |
| |
| |
per transport |
ƒ942.996-10-10 |
Aan vier personen ƒ123.600 voor den opbouw van vier fregatten, ten dienste van deze stad, zijnde deze betaling volkomen, uitgenomen ƒ600, van ieder ingehouden ‘tot naeder opneminge derselver schepen’; zijnde ook in deze som begrepen ƒ12.000, aan de directeurs gegeven tot verder equipage. |
ƒ123.600- 0- 0 |
Aan diverse personen, voor interest van geld, door de stad opgenomen om aan Zijne Hoogheid, zaliger memorie, twee millioen gld. te leenenGa naar voetnoot1), en om gekochte erven en landrente te betalen, ƒ39.450-1-8 |
ƒ39.450- 1- 8 |
Aan den penningmeester van de Die-mermeer, voor ommeslagGa naar voetnoot2), ƒ900, aan de poldermeesters van den stadspolder, voor id. ƒ1.399-0-0, aan den penningmeester van de Schermer voor id. ƒ1.197-14-0, tezamen ƒ3.496-14-0 |
ƒ3.496-14- 0 |
Buitengewone toelagen voor bijzondere diensten, door stedelijke ambtenaren en particulieren bewezen: twaalf postenGa naar voetnoot3), tezamen ƒ2.573 |
ƒ2.573- 0- 0 |
Verschillende jaarwedden, nl. aan Eva Genits, ‘wonende in stadshuysGa naar voetnoot4) in 's Gravenhage’, een jaarwedde van ƒ600, |
|
|
____________________ |
Transporteere |
ƒ1.112.116- 6- 2 |
| |
| |
per transport |
ƒ1.112.116- 6- 2 |
benevens ƒ200 jaarl. subsidie tot onderhoud van haar huisraad; aan den binnen-vader van het tuchthuis een jaarwedde van ƒ300; aan den stadsarchitect Daniel Stalpaert een jaarwedde van ƒ1.600, en ƒ30 mantelgeld; aan een bode van Thesaurie Ordin., voor een half jaar wedde, ƒ200, tezamen ƒ2.930Ga naar voetnoot1) |
ƒ2.930- 0- 0 |
Toelagen aan weduwen van stedelijke ambtenaren: vier posten, tezamen ƒ518. |
ƒ518- 0- 0 |
Vergoeding voor huishuur: aan Sladus, conrector van de Oude Zijde, ƒ400; aan Isäac Pauw, voor supplement van een jaar huishuur als gecommitteerde ter audientie van de Rekenkamer van Holland in 's Gravenhage, ƒ600; aan de regenten van het St. Pietersgasthuis, voor 2½ jaar huur van 't huis, daar professor Blondel in woont, ƒ1.875; voor een jaar vrijen huishuur van 20 boden, ƒ2.200: tezamen ƒ5.075 |
ƒ5.075- 0- 0 |
Aan Utrecht, als saldo van de rekening van het zandpad van 1652, ƒ236-6-14; aan den penningmeester van het zandpad op Weesp, ƒ50; aan denzelfde, als saldo, dat Amsterdam aan Weesp moet uitkeeren, ƒ948-10-10; aan den penningmeester van de vier steden Amsterdam, Muiden, Naarden en Weesp, ƒ986-14-4; aan diverse personen, voor arbeidsloon, materialen enz., ten beboeve van het Utrechtsche zandpad, ƒ1.485-6-0: tezamen ƒ3.706-17-12. |
ƒ3.706-17-12 |
|
____________________ |
Transporteere |
ƒ1.124.346- 3-14 |
| |
| |
per transport |
ƒ1.124.346- 3-14 |
Uitgaven voor lakenhal en staalhof: voor het snijden van stalen stempels, ƒ142; vereering aan de staalmeesters, voor een jaarlijkschen maaltijd, ƒ50; diverse onkosten van staalhof eh lakenhal, ƒ61-10; aan de ‘gouverneurs van de drapperie’, voor het visiteeren van de lakens, ƒ120; aan dezelfden, voor verschot, ƒ240-6: tezamen ƒ613-16 |
ƒ613-16- 0 |
Diverse uitgaven: voor de. ‘plantagie binnen dese stad’, ƒ1.042-10; voor het graven van een dwarsgracht buiten de St. Anthoniepoort, ƒ2.460-16-8; aan de Schepenen van Amstelveen, voor verponding, ƒ1.400; voor prijzen, zilveren pennen en boeken voor de Latijnsche school, ƒ326-4; voor vergoeding van verhuis-kosten (van Middelburg naar Amsterdam) aan Alexander Morus, professor histor. eccles., ƒ300; voor nieuwe gewichten (in de beide wagen, boshuis en tuchthuis) ƒ212-19-8; voor diverse verschotten ƒ17.545-17-7: tezamen ƒ23.288-7-7. |
ƒ23.288- 7- 7 |
|
|
‘Alle welke 16 Grossen des uytgifts geballanceert zijnde jegens den voorstaenden ontfang, bevinden, tot saldering van 't rapiamus, meer ontfangen dan uytgegeven een somma van ƒ23.588-6-9, welke voors. somma is overgelevert aen de Thesaurieren van den jaere 1654. Comt alhier in uytgifte de voors. ƒ23.588-6-9. |
ƒ23.588- 6- 9 |
|
_____________________ |
|
ƒ1.171.836-13-14 |
16de Grossa extraordinaris-saecken, bedraegende een sommaGa naar voetnoot1) van ƒ1.171.836-13-14.
| |
| |
| |
1ste Grossa |
Ordinaris wedden |
ƒ93.869- 6- 0 |
2de Grossa |
Presentatiën |
ƒ16.896-15- 0 |
3de Grossa |
Reisgeld |
ƒ7.005- 3- 0 |
4de Grossa |
Bodenloon |
ƒ5.819-13- 0 |
5de Grossa |
Processen |
ƒ571-17-14 |
6de Grossa |
Koop van rogge |
ƒ5.131-17- 8 |
7de Grossa |
Roggerenten |
ƒ300-15- 0 |
8ste Grossa |
Papier, inkt en zegelwas |
ƒ2.560-18- 0 |
9de Grossa |
Brandstof |
ƒ10.401-13- 2 |
10de Grossa |
Vetkaarsen |
ƒ8.899-12- 0 |
11de Grossa |
Artillerie |
ƒ75.463-10-14 |
12de Grossa |
Stadszwanen |
ƒ294-16- 8 |
13de Grossa |
Fabriekambt |
ƒ660.948- 0- 0 |
14de Grossa |
Koop van huizen |
ƒ90.130-11- 0 |
15de Grossa |
Schoutambt |
ƒ6.368- 0- 0 |
16de Grossa |
Extraordinaris-zaken |
ƒ1.171.836-13-14 |
|
|
____________________ |
|
Totaal uitgaaf |
ƒ2.156.499- 2-12 |
|
-
voetnoot1)
- De ‘Enqueste ende Informatie’ van 1494 levert weinig of niets op ter vergelijking met het rapiamus van 1653.
-
voetnoot2)
- ‘Beginnende onservrouwendach lichtmisse anno 1508 secundum cursum curie Hollandie’ en ‘eyndende lichtmisse 1513 secundum cursum curie Hollandie.’ (Informacie p. 167 en 168.)
-
voetnoot1)
- In 1509-1514 per jaar 139 £ 46 ß gr., waarvan de stad, volgens de Informacie, niets ontving. Zie echter ter Gouw, Amsterdam, III p. 261. - Vgl. over de paalkist mijne aanteekening bij Schaep's Memorie, in Bijdr. en Meded. van het Hist. Gen. dl. XVI, p. 361.
-
voetnoot2)
- ‘Een jaer na’ beteekent telkens: voor het jaar na. In 1509-1514 bracht de waag per jaar 205 £ 8 ß op.
-
voetnoot3)
- Van sommige accijnsen wordt in deze eerste grosse alleen verantwoord het na 1 Februari 1653 (de datum, waarop de rekening van 1653 begint) ontvangen restant van de pachtsom van 1 Mei 1652 tot 1 Mei 1653. De accijnsen werden nl. - met uitzondering van het bestiaal - verhuurd van Mei tot Mei, de meeste voor één jaar, sommige voor langer. - Bij de vergelijking van posten van 1653 met die van 1509-1514 houde men dus in het oog, dat men voor de vergelijking de som moet kiezen, die als pachtsom van een geheel jaar genoemd wordt.
-
voetnoot1)
- Vgl. de Verklarende Woordenlijst van de Informacie, i.v. uytslach.
-
voetnoot2)
- Uit Noordkerk's Handvesten p. 190 sqq., waar men verschillende ordonnanties betreffende dezen accijns vindt, blijkt wat men onder dol-accijns te verstaan heeft. Bij den verkoop van ‘ossen, koeijen of andere gelijcke beesten’, sinds 1640 ook van kalveren, schapen en lammeren, binnen Amsterdam, waren kooper en verkooper verplicht het aantal en de koopsom der verkochte beesten op te geven aan den registermeester, die hiervan aanteekening hield en moest zorgen, dat de verkooper zijn geld ontving. Voor zijn moeite en risico kreeg de registermeester - volgens de nieuwe ordonnantie van 28 April 1659, de eerste, die bij Noordkerk vermeld wordt - den honderdsten penning. Onder dol-accijns heeft men dus te verstaan het recht om als registermeester op te treden. In de Informacie, p. 169, waar deze accijns nog niet dol-accijns, maar ‘hondertste penninck van der vercoopinge van den ossen ende koijen’ heet, vindt men de volgende opmerkelijke aanteekening: ‘dit is een exchijs, die staet tot wederroupe van den vercoipers, want van desen 100en penning moet men den vercooper leveren upten 4en dach zijn gelt ende daer vast voir staen, ende is innegeset tot versoucke van den vercoopers van buyten’. In 1509-1514 bracht deze accijns per jaar 18 £ 19 ß 9 d. ob. gl. op.
-
voetnoot3)
- Wanneer achter den naam van den accijns dadelijk een som gelds volgt, is deze som het bedrag van de pacht van 1 Mei 1652 tot 1653, die na 1 Februari 1653 in haar geheel is betaald. - In 1509-1514 bedroeg de runderaccijns 24 £ 3 ß 4 d. per jaar.
-
voetnoot4)
- In 1509-1514: 48 £ 3 d. ob. gl. per jaar.
-
voetnoot1)
- In 1509-1514 bedroeg het molengeld 858 £ 14 ß per jaar.
-
voetnoot2)
- Volgens Wagenaar, Amsterdam, III p. 18 was de reep-accijns ‘een belasting op wollen- en linnen lakenen, die bij de ellemaat verkogt werden en door den pagter of pagtersche van deezen excijns met de reep’ (= maatstok) ‘plagten te worden nagemeeten’. Vgl. ook de Informacie, glossarium, i.v. reepe, en de ordonnantie op dezen accijns in Noordkerk's Handvesten, p. 207. - In 1509-1514 bedroeg de reep-accijns 16 £ 9 ß 11 d. per jaar.
-
voetnoot4)
- In 1509-1514 bedroegen de wijnaccijns en de wijnazijnaccijns (toen tot den grooten accijns gerekend) tezamen 690 £ 8 ß 11 d. per jaar, de ‘gebrandewijnexchijs’ 19 £ 7 ß 9 d. per jaar.
-
voetnoot5)
- De ‘calck- ende houtcoelenmate’ bedroeg in 1509-1514: 4 £ 6 ß 8 d. per jaar.
-
voetnoot6)
- De vischbanken en de afslag van den visch tezamen brachten in 1509-1514: 52 £ 5 ß 6 d. 9 c. per jaar op.
-
voetnoot7)
- De vischbanken en de afslag van den visch tezamen brachten in 1509-1514: 52 £ 5 ß 6 d. 9 c. per jaar op.
-
voetnoot1)
- De accijns van ‘den turf ende berninckhout’ bracht in 1509-1514: 52 £ 1 ß gr. per jaar op.
-
voetnoot2)
- De accijns van ‘den turf ende berninckhout’ bracht in 1509-1514: 52 £ 1 ß gr. per jaar op.
-
voetnoot3)
- Alle posten, onder dit hoofd geboekt - met uitzondering van de laatste - zijn ontvangsten van accijnsen, die ook op de voorgaande grosse voorkomen. Dáár wordt vermeld het betaalde restant van de pacht van 1 Mei 1652 tot 4 Mei 1653, hier de som, die betaald is op de nog loopende pacht van 1 Mei 1653 tot 1 Mei 1654.
-
voetnoot4)
- ‘Gehuyrt’, nl., evenals bij de volgende posten, van 1 Mei 1653 tot 1 Mei 1654.
-
voetnoot1)
- In het Eerste deel, p. 113 en 114, wordt de opbrengst van eenige accijnsen in 1658, 1659, 1665 en 1666 vermeld. - De vergelijking met de gezamenlijke opbrengst der kleine accijnsen in de jaren 1509-1514, 1555 en 1594 zou geen doel treffen, omdat toen onder kleine accijnsen niet geheel dezelfde accijnsen werden gerekend als in 1653.
-
voetnoot2)
- Nl. van de lakenramen. Voor 1555 vgl. hierna, p. 355, noot 2. In 1594 bedroeg deze grosse ƒ56-10-0.
-
voetnoot2)
- Onder ‘grooten accijns’ heeft men in 1653 te verstaan den accijns van bieren, azijnen en granen, die niet verpacht, maar door accijns-meesteren ontvangen werd: vgl. Eerste deel, p. 130. In 1509-1514 werd bij den wijnaccijns de wijnazijnaccijns gerekend (hiervóór p. 350, noot 4); de ‘bier- ende mede-exchijs mitten bierazijnexchijs’ beliep 3201 £ 1 ß 2 d. ob., de korenaccijns 301 £ 16 ß 1 d. 3 ct. per jaar. In 1555 verstaat men onder grooten accijns den accijns op wijn, bier en koren; ter Gouw noemt alleen de gezamenlijke opbrengst van dezen accijns. Bij Mr. Koenen wordt de opbrengst van wijnen, bieren en azijnen, en koren afzonderlijk genoemd: de accijns op bieren en azijnen beliep in 1594: ƒ65.913-16-12, die op het koren ƒ20.629-18-6, tezamen ƒ86.543-15-2.
-
voetnoot1)
- Bij vroedschapsresolutie van 3 Juni 1578 (in Resol. Vroedsch. No 4 niet te vinden op den datum, maar in margine van fol. 1 vo.) werd het poortergeld van 5 gl. 6 st. verhoogd tot ƒ8. Daarvan zou ƒ3 voor de weeskinderen zijn. Bij vroedsch. resol. van 24 Juni 1624 werd het verhoogd met ƒ6, welke verhooging ten goede zou komen aan de aalmoezenierskamer. Op 2 Juli 1630 besloot de vroedschap het opnieuw te verhoogen met ƒ16, welke verhooging burgemeesteren mochten distribueeren ‘aen alsulcke arme comptoiren, als hare Ed. verstaen sullen meest van node te hebben.’ Ook deze ƒ16 kwamen, blijkens het opschrift van de 10de grosse der ontvangsten in de rapiamussen, aan de aalmoezenierskamer. 4 Januari 1634 werd het wederom verhoogd met ƒ10, ‘welke verhooginghe koomen sal ten profijte van 't weeshuys, boven 't geen dit reeds van 't poortergeld geniet.’ Op 28 October 1650 werd het nog eens verhoogd met ƒ10, ten behoeve van den krijgsraad. - De data van de genoemde vroedsch. resol. worden in het opschrift van de 10de grosse der ontvangsten in de rapiamussen meerendeels onjuist geciteerd.
-
voetnoot3)
- Onder dit hoofd wordt geen enkele ontvangpost geboekt. - Intitulatierecht is het recht, verschuldigd voor de inschrijvingen in het weesboek. In 1555 bedroeg het ƒ28-10-8.
-
voetnoot4)
- Onder dit hoofd wordt geen outvangpost geboekt. - Over de waardeins vgl. A.J.M. Brouwer Ancher, De gilden, p. 129 sqq.
-
voetnoot1)
- Vgl. de beschrijving van de Beurs in Wagenaar, Amsterdam II p. 30 en 31.
-
voetnoot2)
- In 4555 (toen ook de huur van de lakenramen hierbij werd gerekend) ƒ2104, in 1594 ƒ10.866-11-2.
-
voetnoot3)
- Onder dit hoofd wordt geen ontvangpost geboekt. - Over ‘melioratie’ vgl. Mr. N. de Roever, Tweeërlei regenten, in Oud-Holland VII p. 72 sqq.
-
voetnoot4)
- Onder dit hoofd wordt geen ontvangpost geboekt. Van verkochte erven wordt echter nog een ontvangst vermeld onder het hoofd ‘extraordinaris zaken’, hierna, p. 357.
-
voetnoot6)
- Onder dit hoofd wordt geen ontvangpost geboekt. Van verkochte erven wordt echter nog een ontvangst vermeld onder het hoofd ‘extraordinaris zaken’, hierna, p. 357.
-
voetnoot1)
- Over dit merkwaardige register - alsmede over hel, volgende Bagijnen-rapiamus - zij verwezen naar mijne Inleiding.
-
voetnoot2)
- Vgl. bij dezen post den uitgaafpost van de zandpaden, hierna, p. 374.
-
voetnoot1)
- Precario is de naam van de jaarlijksche recognitie, verschuldigd voor het gebruik van stads grond voor pothuizen, kelders of regenbakken.
-
voetnoot2)
- Een register, dat op het Amsterdamsch archief niet meer aanwezig is; de inhoud er van blijkt echter uit het boven medegedeelde.
-
voetnoot1)
- Over dit lastgeld vgl. Wagenaar, Amsterdam III p. 455.
-
voetnoot2)
- Vgl. Wagenaar, Amsterdam, I p. 544, vooral noot 2.
-
voetnoot1)
- Van Berckel was ontvanger-generaal van Holland.
-
voetnoot2)
- Over het opnemen van gelden door Thes. Ord. vgl. Eerste deel, p. 115, noot 2.
-
voetnoot2)
- Gabriel Marcelis (de Jonge) was de factor van den koning van Denemarken te Amsterdam. Vgl. over hem mijn proefschrift, De Sleutels van de Sont, p. 291 sqq.
-
voetnoot3)
- Deze subsidie was bedongen bij het tractaat, in 1653 tusschen Denemarken en de Republiek gesloten. Vgl. Altzema III p. 790-793, 816 en 838.
-
voetnoot4)
- In 1650. Vgl. Wagenaar, Amsterdam, I p. 550.
-
voetnoot1)
- Deze recapitulatie komt in het rapiamus niet voor.
-
voetnoot2)
- De namen laat ik weg. Wie zich op de hoogte wil stellen van de namen der ambtenaren, die de stad in zeker jaar in dienst had, raadplege het eerste hoofdstuk van de ‘Uytgifte’ in het rapiamus van het betreffende jaar. Na 1663 zoeke men in het Weddeboek.
-
voetnoot1)
- In 1509-1514 betaalde de stad jaarlijks 8 £ gr. voor de wedden van ‘huere procureurs ende advocaten in Den Hage ende te Mechelen,’ en 5 £ 12 ß gr. voor de wedde van ‘heuren procureur in de Zonde.’
-
voetnoot2)
- In 1653 vervulde Nicolaas Nicolai dit ambt. Hij kreeg nog een jaarlijksche toelage van ƒ100. (hierna, p. 373, noot 3.) In het rapiamus van 1654 komt hij voor als een der ‘gemeene’ of stadssecretarissen, met een jaarwedde van ƒ360 en ƒ40 kleedgeld, dus veel minder dan in zijn vorige betrekking. Aan het ambt van stadssecretaris waren echter belangrijke emolumenten verbonden. Een voorbeeld daarvan vindt men hierna, onder het hoofd: ‘Ander uytgeeff van papier, inct, zegelwas,’ p. 370. Uit hetgeen hiervóór, p. 85, door Bontemantel werd medegedeeld, naar aanleiding van het verwisselen van ambt van den secretaris Coenraet van Heemskerck en den pensionaris Gerrit Hooft, blijkt dat het tractement en de emolumenten van een secretaris op ƒ2000 geschat mogen worden.
-
voetnoot1)
- Hij kreeg bovendien een jaarlijksche toelage van ƒ200. (hierna, p. 373.)
-
voetnoot3)
- Hij kreeg bovendien een jaarlijksche toelage van ƒ600. (hierna, p. 373.)
-
voetnoot4)
- Hij kreeg bovendien een jaarlijksche toelage van ƒ400. (hierna, p. 373.)
-
voetnoot1)
- Nl. Dr. Johannis Deyman. Hij was geen professor aan het Athenaeum Illustre, maar gaf onderwijs aan chirurgijns en vroedvrouwen, en bekleedde in 1653 het ambt van inspector van het collegium medicum. Zijn door Rembrandt geschilderd portret hing in de kamer van het chirurgijnsgild. (Wagenaar, Amsterdam, II p. 385.)
-
voetnoot1)
- Hij kreeg ook vergoeding voor huishuur. Zie hierna, p. 374.
-
voetnoot2)
- Hoewel hij in 't rapiamus eerst aan het slot van deze eerste grosse genoemd wordt, voeg ik zijn naam hier bij die van de andere professoren der Illustre School. - Uit dezen post, en uit dien, hierna medegedeeld, p. 375, blijkt dat Alexander Morus in den loop van 1653 zijn ambt als professor histor. ecclesiast. heeft aanvaard. Wagenaar, Amsterdam III p. 232, heeft 1655.
-
voetnoot3)
- Deze naam wordt gewoonlijk Clenck gespeld.
-
voetnoot4)
- Hij kreeg nog ƒ400 als vergoeding voor huishuur. Zie hierna, p. 374.
-
voetnoot1)
- In het rapiamus van 1654 krijgen dezelfde 40 personen kleedgeld. Te beginnen met 1655 komen ook de vijf commissarissen van huwelijksche zaken als gerechtigd tot kleedgeld voor. Bovendien is het aantal rekenmeesters dan tot drie vermeerderd: vgl. Eerste deel, p. 124. - In 1509-1514 betaalde de stad voor de ‘cleedinghen van den schout, bailliu, burgermeesteren, scepenen, tresoriers, weesmeesteren, tymmermeester, artilleriemeester ende Coen Janszoon, elcx 2 £ 5 ß gr.’, tezamen 45 £ per jaar; voor de ‘cleedingen van 10 boden, een cyrurgien, elcx 15 ß 9 d. gr.; van 3 waerdeyns van de brouwerije, elcx 15 ß gr., de 5 waerdeyns van der draperie 15 ß gr., ende de cleedingen van den secretarissen, tsamen 17 £ 13 ß 4 d.’ per jaar.
-
voetnoot1)
- Deze wedde is eigenlijk = presentiegeld. Vgl. Eerste deel, p. 295, noot 3, en wat in mijne Inleiding is medegedeeld omtrent de resolutie over de ‘mesnage’ van 24 Juni 1624. De jaarwedde van den Schout - ƒ1000 - is hiervóór reeds uitgetrokken. - In het rapiamus van 1654 worden bij dezen post dezelfde personen genoemd; te beginnen met 1655 worden ook de vijf commissarissen van huwelijksche zaken gerechtigd tot het ontvangen van ƒ200 presentiegeld elk, zoodat deze post vermeerderd wordt met ƒ1000, bovendien met ƒ450, wegens de vermeerdering van het aantal rekenmeesters van twee tot drie. - De ‘presentie van den burgermeesters ende gerechte’ bedroeg in 1509-1514 ‘omtrent 20 £ gr.’ per jaar.
-
voetnoot1)
- Van deze boden hadden er 20 ook vrijen huishuur: zie hierna, p. 374.
-
voetnoot2)
- In 1509-1514 was het gezamentlijk bedrag van de posten, die overeenkomen met de in deze grosse genoemde: 494 £ gr. per jaar. In 1555 bedroeg deze som - na aftrek van de nieuwjaarsgiften, en van de onkosten bij het verhuren der accijnsen, die in dat jaar ook op deze grosse voorkomen - circa ƒ5.600 = 933 £ vl. In 1594 bedroeg deze grosse ƒ19.545-1-11. Voor het jaar 1667 zie Eerste deel, p. 114, noot 2.
-
voetnoot3)
- In 1509-1514: 150 £ gr. per jaar, in 1555 ƒ1.880 = ruim 313 £ vl., in 1594 ƒ8.624-7-14. Voor 1658 en 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 1 en 2.
-
voetnoot2)
- In 1555 ƒ141, in 1594 ƒ271-6-12. - In 1509-1514 wordt het bedrag van ‘reysen ende bodeloonen’ gezamenlijk opgegeven, nl. ‘bij estimatie, 250 £ gr.’ per jaar. In 1555 is het gezamenlijk bedrag van de 3de en 4de grosse = ƒ1.606 = bijna 268 £ vl.
-
voetnoot4)
- Kaplaken is de naam van een premie, door een schipper boven de vracht bedongen.
-
voetnoot5)
- In 1555 ƒ285-2, in 1594 komt deze post niet voor.
-
voetnoot1)
- Vgl. over dezen post de Vroedsch. Resol. van 1 November 1586, 9 Maart, 4 en 9 Mei, 16, 18 en 22 Juli, 23 Aug. en 8 Sept. 1587 en 28 Januari 1588.
-
voetnoot2)
- In 1555 komt deze post natuurlijk niet voor; in 1594 bedroeg hij ƒ2.746-10-0.
-
voetnoot3)
- Vgl. hiervóór, p. 362, noot 2. Bruyningh was één der ‘gemeene’ secretarissen.
-
voetnoot4)
- In 1555 ƒ64-7, in 1594 ƒ374-4-12. Voor 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 2.
-
voetnoot5)
- In 1555 bedroeg de uitgave voor kaarsen, turf, brandhout en houtskolen ƒ332-10-8; in 1594 de uitgave voor ‘barning’ ƒ2.293-5-0, voor ‘smeercaersen’ ƒ1.584-5-5. Voor 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 2
-
voetnoot6)
- In 1555 bedroeg de uitgave voor kaarsen, turf, brandhout en houtskolen ƒ332-10-8; in 1594 de uitgave voor ‘barning’ ƒ2.293-5-0, voor ‘smeercaersen’ ƒ1.584-5-5. Voor 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 2
-
voetnoot1)
- In 1555 ƒ3-13, in 1594 ƒ1.239-7-0. Het groote verschil met 1653 wordt Teroorzaakt door de soldij der stadssoldaten. Voor 1658 en 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 1 en 2. Zie verder voor de onkosten van de stadsmilitie in 1653: Eerste deel, p. 216, waar de door het land betaalde compagnieën mede in de berekening zijn opgenomen.
-
voetnoot2)
- Vgl. Eerste deel, p. 296, en Tweede deel, p. 85.
-
voetnoot3)
- In 1555 ƒ18-11; in 1594 bevat deze grosse het ‘vuytgeven tot behouff van deser stede swaenen en paerden’ en bedraagt ƒ618-13-4.
-
voetnoot4)
- In 1594 bedroeg de aflossing van renten ƒ2.204-1-2, en de betaling van oude achterstallige lijfrenten, ten laste van de Grafelijkheid van Holland, ƒ2.400-5-9.
-
voetnoot6)
- In 1555 ƒ26.053, in 1594 ƒ62.389-4-8. Voor 1658 en 1667 vgl. Eerste deel, p. 114, noot 1 en 2.
-
voetnoot1)
- In 1555 ƒ1.883-15, in 1594 ƒ26.438-5-9.
-
voetnoot2)
- In 1555 komt deze post niet voor, omdat de stad het schoutambacht toen niet in pand had. In 1594 bedroegen deze uitgaven ƒ1.550.
-
voetnoot2)
- Het aandeel in de polderlasten, door de stad verschuldigd wegens het land, dat zij in deze polders bezat.
-
voetnoot3)
- Hierbij komen o.a. de volgende posten voor: ƒ150 aan de stads-chirurgijns Kerckhem en van Mekeren, ‘over de extraord. moeite en oncosten, die sij verlede jaer gedaen hebben in 't cureren van veel gequetsten in den brandt van 't stadthuys’; een jaarlijksche toelage van ƒ600 aan den stadstimmerman, ƒ200 aan den penningmeester der stad, ƒ100 aan den secretaris Nicolay, en ƒ400 aan den stads-metselaar.
-
voetnoot4)
- De huisbewaarster van het logement van Amsterdam in Den Haag.
-
voetnoot1)
- Dat deze posten voorkomen onder de buitengewone uitgaven, en niet onder het hoofd ‘ordinaris-wedden’, zal wel zoo te verklaren zijn, dat de hier genoemde personen niet behoorden tot het vaste corps ambtenaren. Aangaande Daniel Stalpaert vgl. men A.W. Kroon, Het Amsterdamsche tadhuis, p. 34 en 131-135.
-
voetnoot1)
- In 1555 bedroeg de uitgave aan extraordinaris-zaken ƒ280, en het batig saldo ƒ51.426-11-0, benevens ƒ68-10-0 van ‘oude resten’. Onder dit batig saldo is uiet gerekend de som van ƒ23.166-10-0, die de accijnsmeesters aan de thesaurieren van 1556 uitbetaalden, en die op de rekening van 1555 onder de uitgaven voorkomt. In 1594 bedroeg de uitgave aan extraordinaris-zaken ƒ19.682-6-14, het batig saldo ƒ559.927-16-3.
-
voetnoot1)
- Ook deze recapitulatie komt niet voor in het rapiamus.
|