17. Postmeesters.
(p. 173a.) Burgemeesteren, tot besorging der brieven op Antwerpen, Engeland, Ceulen, Hamburg en veel andere plaetsen, bestellen daertoe comptoiren, die bedient werden door dry ofte vier, door haere E.E. daertoe gebeneficeert, waervan de voornaemste de dry eerste sijn, en hebben groote incomsten; pleegen selfs te rysen, doch naederhant hebben het comptoir waergenomen, de brieven door knechts afgesonden, ontfangen en door haer suppoosten doen bestellen. Castelyn, Moolenaer en N.N., bij request yts versoekende aen Burgemeesteren, gebruykte(n) de naem van postmeesters, dat qualijk wierde opgenomen, en tegemoet gevoert geen postmeesters te kennen; royeerden 't selfde en gaven het weer uyt. Maar eenige jaeren daernae den Heer Geelvinck, Heer van Castricum, Burgemeester sijnde,
| |
wierde sijn soon Coenraedt Geelvinck een boodeschap op Ceulen vergunt, en bequamen doen den tytels van postmeestersGa naar voetnoot1).
|
-
voetnoot1)
- Zie hierbij: Wagenaar, Amsterdam. II p. 543-545. - Le Jeune, Het brieven-postwezen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden. p. 186-202. - P. Scheltema, De brieven-posterij te Amsterdam. (Aemstel's Oudheid II p. 205-213.) - Over een post op Portugal, die ingesteld en weer opgeheven werd, vond ik nog de volgende aanteekeningen, die ik mededeel, omdat men bij Le Jeune niets over deze post vindt, terwijl Wagenaar en Scheltema er slechts terloops gewag van maken: ‘25 November 1656. Burgemeesteren hebben doen leesen de acte van (accoort, gemaeckt tusschen Burgemeesteren en) eenige cooplieden, te weeten: (Hendrick) Riael, (Jan) Rombouts en Warnaers, van continueerlijck eenige gailljoets of welbesylt elyn vaertuich in zee te doen gaen naer Poortegael en weerom, bij maniere van een veer, om gestaedich de brieven en paketten over en weer te brengen, mits genietend van een ordenares brief 15 stuyver, en andere naer advenant.’ (Resol. Raad I, 2. p. 413, aangevuld uit Civ. en Mil. Reg. I p. 311-312. In margine staat nog: ‘Leest de willekeur, gepubliceert den 21sten Januarij 1657’. Deze keur komt niet voor in Noordkerk's Handvesten. Wel vindt men aldaar, p. 1075 en 1076, de keuren van 29 Januari 1643 en 13 Januari 1652, betreffende het ‘collecteren ende bestellen’ van de brieven, die dagelijks door de schippers uit Portugal werden medegebracht; maar een post op Portugal werd door deze keuren niet ingesteld.) - In Resol. Raad I, 2. p. 482 (30 Juli 1657) wordt herinnerd aan het op 25 November 1656 verleende consent, ‘ende alsoo (de voorseyde cooplieden) hetselfde comen te misbruycken en tot andere eynde te employeeren, seer naedeelich voor de negotie, soo hebben een groot aental cooplieden getyckent een request en aen Burgemeesteren overgelevert, versouckende 't selfde wederom mach vernieticht warden; welck request is gestelt in handen van Tulp, Spiegel, van Hoorn, Hooft, van Loon en Geelvinck, om te examineeren ende den raet te dienen van bericht’. - 4 December 1657. ‘Commissarissen, partijen gehoort ende alle middelen van accomodatie tot onderlinge handelinge der cooplieden voorgewent hebbende, soo duncken commissaressen, dat de cooplieden, die de oncosten gedaen hebben van bequaem vaertuich te laeten maecken, ende nu door tenietdoeninge van de gesyde keure groote schaede sullen comen te lijden, dat haer soude van stadts weegen connen toegelyt warden vier duysent guldens, waerbij schijnt dat contentement in sullen neemen. Waerop gedelibereert sijnde, sijn commissarissen bedanckt, ende is de keure en resolutie ingetrocken, ende (goetgevonden) dat sal betaelt warden vier duysent guldens. Hasselaer, in de compagny der galjoets wesende, heeft den raet wegens sijn medestanders bedanckt, ende gesyt 't selfde een eer te weesen en tot naedeel van diegeen, die in volle maeltijt heeft gesyt deselfde resolutie bij subre(p)tive en obre(p)tive middelen verkregen te weesen, waerop Blaeuw antwoorde of sulx waer soude connen gemaeckt warden.’ (Resol. Raad I, 2. p. 533 en 534.)
|