De regeeringe van Amsterdam, soo in 't civiel als crimineel en militaire (1653-1672)
(1897)–Hans Bontemantel– Auteursrecht onbekend6. Bank van Leeninge ofte Lombaert.(p. 161.) Twee Heeren nemen deselfde banck waer, die alle soorten van meubile goederen beleenen, tot soodanige waerde, als haere taxateurs deselve volgens instructie oordeelen waerdich te sijn, staende het ongeluk van brant en ander gewelt, (ten bedrage) van hondert guldens en daer boven, tot laste der eygenaers, die in sulken geval de penningen, daerop beleent, gehouden sijn te restitueeren; doch de schade, gecomen door ontrouw der suppoosten, comt tot laste van de stadt. De factoor Jacob FelleGa naar voetnoot3) | |
[pagina 130]
| |
is over overgroote ontrouw den 15den September 1668 geschavotteert, en de schade gecomen tot laste van de stadt. De maniere van beleeninge der groote en klyne panden is te sien in de keuren, daerover gemaeckt. Als de bank gelt nodich heeft, bij voorval van groote partijen juweelen en koopmanschappen, werden, op voorstel van Burgemeesteren in den raet, (de Commissarissen) geauthoriseert daertoe de gelden te lichten op intrest, soo van de weescamer als (van) parteculieren, tegen soodanigen intrest als bij de rësolutie wert gestelt, als tot dry en dry-en-een-half ten hondert, als den 3den Mey 1672Ga naar voetnoot1). |
|