Zangen van hoop(1919)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Meitroost (voor de werklooze A.N.B.-ers) in 1914 'n Zang, 'n zang van weergeboorte, 'n zang die u, uw Vrijheid meldt, mijn makkers zoo terneer gestooten, mijn vrouwen, moeders zoo ontsteld. Zie 't hert dat van den berg neerviel in 't diep ravijn, staat op, staat op! het likt de bloedgeschonnen hiel het heft den schrikkensdonkren kop: en o zoo goud straalt bergenhoog de zon, de zon! en stroomt en glanst en bovenheen de donkre toog de Alpenbloeme sneeuwwit kranst. Zoo zing ik u mijn Vrijheidslied, mijn makkers arm vandaag en moede, gij ziet de hooge zonne niet, de bergbloem kunt gij niet bevroeden. Maar zooals morgen nieuwe dag voor uw doffe oogen op zal blinken zooals die weer in 't nachterag tot nieuw opluistren zal verzinken; - Zoo zullen eens uw tuinen bloeien, eens, voor der zon volblank gelaat: angst zal niet zijn, dagen vergloeien zonder misdaadsmet af blakering van haat. En uwe kinders zie ik weiden tot glansrijk veld, 't zal blinkend zijn! Al wat uw donkre oogen schreiden zal hun tot bloem, tot vreugde zijn. [pagina 64] [p. 64] Deernis en Vrede breng ik u heden, 'n zacht woord, op mijn dag, uw feest; 'n geur van blijde lieflijkheden uw donker hart zoozeer verweesd. Lacht nu door uwe stille tranen, lacht even tot uw somber hart, mijn makkers, Hollandsch verteranen, lacht even heden door uw smart. 'n Zang, u Zang van weergeboorte, u Zang die u uw Vrijheid meldt! mijn volk gebroken en verstooten, tot Heer der Aard zijt gij gesteld. Vorige Volgende