Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] De zwarte nacht. De zwarte nacht was stil genaakt de hemel hoog, was vol gehaakt met blonde lichtkens, rozen fijn, ivoor en zon en parelschijn. En al de landen wijd en ver die hadden om hun donker, saâm een zilvren mantelkleed gedaan, gezegen van die hooge ster. En al die lucht en 't zilvren land en zilvren boom en zilvren vliet die hoorden naar het hooge lied dat ik aan je hart en in je hand te zingen lag, als kindekijn dat rustig zich aan moeder vleit vergeet dat 't pas nog heeft geschreid zich heerlijk weet bewaakt te zijn. [pagina 71] [p. 71] En als dat kind'ke sliep ik toen met klanken in mijn open mond, wijl alles hoorde nog in 't rond en wakend nog, in mijn vermoên, Totdat de morgen was genaakt de hemel ver was vol geraakt met goud en gloeiend marokijn met diamant en perelschijn. En aan je hart en in je hand lag ik, toen goud werd het verschiet, de boomen en de verre vliet en al het wijde ommeland. Vorige Volgende