Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] De briefbesteller. De briefbesteller gaat voorbij, de bel riep niet haar roep naar boven, ik kan het maar niet goed gelooven en zie, of hij nog wendt naar mij. Twee dagen heb 'k je niet gezien, mijn liefste lief wat kan dat zijn, dat je niet zondt een briefje mijn ben je niet wel, gansch ziek misschien? Zit nu de dokter aan je bed wijl ik mijn cijfers hier moet pennen en zit hij peinzend, om te kennen oorzaak, die zoó je pols verzet. Ach liefste lieve toe, dat niet! wat kan een ziek-zijn je wel baten, en ik arme alleen gelaten schrei niet en denk niet van verdriet. [pagina 51] [p. 51] Ach liefste lieve laat dat zijn, ik zal je heusch weer warmpjes kussen, en alle weeën henenblusschen van jou, kom toch tot broertje dijn. Of - 't blanke hoofd, zit het nu op instee van ziekend neergelegen, en strooit de zon haar gouden regen, juweelstroom, door de ruit erop. Ben je gezond en gaat de naald door 't blanke linnen als een vischje, dat diep, geremd door wier en lisje, als goud in 't gulden water dwaalt. Ben je gezond en zingt je lach een toover naar het vensterkijn, spranken je oogen parelschijn en zonnen z' in den open dag. [pagina 52] [p. 52] Ben je gezond en gaat de stift inkervend langs de kop'ren plaat of schets je, teeken je, of laat je verven branden hel van drift. Ben je gezond en deed je dan mij zoo verdriet en bijtend lijden met 't eindloos eindloos beiden der bel, van den bestellerman. Waarom niet 'n vogeltje in een kooi met zwarte lijntjes opgesloten 't had mij zoo heerlijk frisch gefloten, 't zingt toch van jou, dat zingt mij mooi! [pagina 53] [p. 53] Waarom niet 't beestje warm en dicht de spoortrein en de bus gegeven, 't brengt mij toch leven van jouw leven jouw lach, je stem, je oogenlicht! Twee dagen zijn voorbijgegaan en 'k heb nog niets mogen ontvangen mijn hart is dof en al mijn zangen verstommen, 'k wil wel sterven gaan. -------------- ....De briefbesteller gaat voorbij de bel riep niet haar roep naar boven;.... ik en kan het nog maar niet gelooven en bid, dat hij nog wendt naar mij. Vorige Volgende