Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Voorbij. Zie, vele dagen hebben licht geschenen zie, vele oogen hebben blij gestaan, om vele menschen ben ik rondgegaan geen heeft mij uwen lach, uw stemklank weergegeven. Vaak wen ik 's nachts in 't zwarte kluisje schreide en bad om opgang naar uw verre woning, dan zag 'k u stralend en met liefbetooning mij zachtkens naderen, wijl 'k u angstig beidde. Als mijne hand dan tastend naar u drong dan werd 't weer zwart voor mijne zwarte oogen vond ik mijzelf zoo droef en jammerlijk bedrogen, zelfvloeken beefden op mijn wilde tong. Nu denk ik niets meer, zit ik stil te wachten op 't stille uur, o dat het snel mag komen! dan word ik eind'lijk liefd'rijk meegenomen, vergeet, vergeet, het wachten en het klachten. Vorige Volgende