Wat zang en melody(1910)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 26] [p. 26] Ik heb in verre verre stad. Ik heb in verre verre stad een zuiver meiske liefgehad het zuiver meiske minde mijn en wilde eeuwig van mij zijn. Maar eeuwig is een lange tijd heel lang voor éen aanminnigheid, ik heb ze dat toen ook gezeid; toen werd ik 't minlijk meiske kwijt. Toen heb ik nog in meenge stad zoo menig deernke liefgehad maar als ik dacht haar lief te zijn minde mijn hart het meiske mijn. [pagina 27] [p. 27] Dan ging ik naar de stad weerom en zocht er al de wijken om en zocht er gansch een langen tijd naar mijne lief voor d'eeuwigheid. Van wanhoop ziek, en zoekens-moe ging ik toen naar den hemel toe, daar stond zij bij de englenwacht in witte zij, met bloemendracht. Zij lachte toen ik nader kwam en zacht haar in mijn armen nam, en vroeg haar of zij wilde zijn voor eeuwig 't zuiver meiske mijn. Vorige Volgende