Jonge Mei(1924)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Flip en Maxje. Dit is Flipje, dit is Maxje, Maxje is het kleine taxje met zijn ooren als 'n lap en zijn bruine diepe oogen en zijn zachte glimmerhuid bruin om borst en zwart om snuit en weer bruinig aan de pooten. Flipje is zijn kleine baasje 'n kleine blonde krulleman, 'n hollend, huilend, schreeuwend dwaas je die heel de buurt vermaken kan. Zet hij Maxje op zijn gatje of holt hij 't kleine pleintje rond met het beestje in zijn armen 't kleine kopje aan zijn mond. En dan, laat hij Maxje zingen, [pagina 24] [p. 24] Maxje kwispelt en houdt maat tot de armoebuurt in ringen om hen heen berstlachend staat. Flipje houdt niet van te rijen daarom hollen ze, tezaam, naakt en arm zijn ze wel beien 't lot gaf beider huis geen faam. Maar ze hollen in de zonne, als 'n paartje puur pleizier, roode wangen bloost de jongen zoete blafjes geeft 't dier. En ze houden elkaar danig in elkanders warmte, vast, de een vecht voor den ander branig elke vijand wordt getast! en ze deelen eerlijk trappen, of beeten van 'n grooten hond; moeders uitgezochte happen deelen z' als met eene mond. Zoo is Flipje zoo is Maxje Flipje en zijn kleine Taxje. Vorige Volgende