Gewijde liederen(1926)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 70] [p. 70] Heil ons Congres Hoort! met citeren en snarenspel en onze zingende woorden ontvangen wij u, uitgelezenen uit Israël. Onze dochteren glimlachen als de granaatappels in onze hoven, en onze zonen heffen de hoofden op en luisteren, gelijk de herten in de bosschen wen 'n stap gaat. Gij, die met 't licht gaat als door 'n mantel omgeven, uw oude wijsheid, kennis, is bloed en vleesch geworden en al wat aan u is straalt schoon: Chachomiem! in uw mantels en zachte passen en uw gebaar, dat als van cederpalmen windgewiegd, zoo mild is. Werkers die van 't land komt en uit de schuur, van dorpjes, van kleine wegeltjes en hangende akkers, Bouwers van steden en wijde waterwerken; uw harder drift is als 'n moker zwaaiend om u heen, doch in uw oogen brandt hetzelfde teedre licht is dezelfde droomheidsglans als van de wijzen: de zachte zeegening van gelooven en vertrouwen. [pagina 71] [p. 71] Krijgers vanuit de Geesteswereld die vooraan staat in Laboratorium en Hospitaal op sterrenwacht en in 't meetkundig worstlen: Roepers in's Rechts gehoorzaal. Soldaten! die toch àl het zonlicht voor onze eere vecht en in den nacht nog droomt van hoe te overwinnen: droomzachte zoekers! zekere bevestigers! stempelaars van 's menschen kennis en gewonnen weten. Weest als de bijen in een korve zoo ijvrig en zoo eenlijk draag de honing samen voor ons, want onzer veler mond is bitter in ballingschap, ons hart zoo zwak in verlatenis. Laat de avondvogels die telkens uitvliegen over de wereld ons toezingen dat God uw gedachten genadig is geweest en dat uw daden zullen bloeien als rozentuinen, en dat uwe handen kneeden veel zoete brooden voor ons. Want Israël ziet met duizend oogen en luistert! Want Israël hoopt op u als 'n zieke op den genezer. Gij zult ons licht geven en krachten, en de Vaderen zullen vesten aan uwe poort als stille vrome mannen, en zij zullen glimlachen naar u, en waken over u waar dat ge zijt: in Vrede! Vorige