Een bonte vlucht(1911)–S. Bonn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Beeldjes. [pagina 7] [p. 7] Ritje. Het paardje reed zoo klinkend met hoeven tinkellinkend al op den klinkerdijk. Zij droegen róse hoedjes op roodgeverfde snoetjes en voeren langs den dijk. De sleepman had een zweepje, slap, en zweepte ‘hurt’ bij elken stap van 't paardje op den dijk. Zij hadden gouden zon gehuurd, en 't tuigje was zoo blank geschuurd dat voer over den dijk. [pagina 8] [p. 8] En blanke bloempjes aan den kant die keken in de vigilant wie voer over den dijk. Zoo menig vent en jonggezel die werd wat raar aan zijn gestel bij 't langs-gaan op den dijk. Door die guitig roode snoetjes onder die róse hoedjes; die meisjes, langs den dijk. Vorige Volgende