Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 183]
| |
Stem: Masquerade.
TRijntje, Kijntje, slaap niet meer,
Alsoo zeer
Of ik wekje, met ien trekje, weer,
Hei za dan,
't Rokjen an,
Of Teunis zal betonen, wat hy kan.
2. Maatje, praatje noch zo mal,
Wat een kal,
Laat me leggen, tot ik 't zeggen zal,
Holla Trijn,
't Magh niet zijn:
Kom proef eens van dit zoopje Brandewijn.
3. 't Glaasje, Baasje, by me keel,
Dat is eel.
| |
[pagina 184]
| |
Nou dan Susje; neem je lusjen heel.
Hei! dats uit.
Maar wat bruit,
Wat bijt daar in mijn beenen, by mijn kuit.
4. 't Vlootje, stootje, zoete Schaap,
In je slaap,
Dat het eten, deur de spleten raap.
Waar ik mee,
In zijn stee,
Mocht ik een Vlootje wezen, 'k waar al ree.
Wat zeghje? FINIS. N.v.A. |
|