Delfs Cupidoos schighje
(1652)–Arnold Bon– Auteursrechtvrij
[pagina 171]
| |
Stem: Orpheus Bruiloft.
De stralen, die mijn Rozelijn schoot uit twee blinkend' Oogen,
Zijn tranen in mijn Minne-pijn, die niemant op kan droogen:
De woorden van haar lieffelijke Tong
Zijn Angels in mijn Harte;
Dat ooit geknielt genade voor Haar zong:
Maar nu verdwijnt in smarte.
| |
[pagina 172]
| |
O! heete Zanden ,, daar ik strande, met mijn Schip;
Toen Rozelijn ,, mijn Min en mijn, deé stooten op een klip.
2. Daar 't water door de spleeten drong, tot boven de lippen:
De bange Ziel in twijfel hong, om d'Aderen t' ontslippen
Zy zucht, zy smeekt, Schoon-oogde Rozelijn
VVil u schoon oogen wenden
Na 't water, dat de Vlamme van myn pijn
Niet blusschen kan, noch enden.
Zie hoe de Minne, gloeit van binnen 't minnend' hert
Dat voor en naar ,, op u Altaar Godin geoffert wert.
3. Of acht myn Rozeline niet gebeden, die de Tong
En 't hart, door eindeloos verdriet, nu werden af-gedragen?
| |
[pagina 173]
| |
Zo zal myn Ziel in 't zalig Ziele-dal
Getuigen zijn, dat heden
De Liefde, door een bitter ongeval,
In my is overleden.
Neen Rozelijne ,, laat doch schynen op my neer
Gena, gena, zo krijght gy dra, u trouwste Minnaar weer.
FINIS. N.V.A. Leef in Liefde. |
|